H5.1 omzet, kosten, winst

WELKOM 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

WELKOM 

Slide 1 - Diapositive

PROGRAMMA

  • uitleg theorie 
  • Voorbeeld oefenen
  • Opdrachten maken
  • Les afsluiten

Slide 2 - Diapositive

leerdoelen
  1. De nettowinst berekenen m.b.v. de omzet en de verschillende soorten kosten
  2. ik kan ... btw berekenen van een product, zowel inclusief als exclusief btw
  3.  ik kan ... de volgende begrippen beschrijven: omzet, inkoopwaarde van de goederen, bedrijfskosten, resultaat, ontvangen btw, betaalde btw, consumentenprijs

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

let op: 
nettowinst wordt ook wel resultaat genoemd

Slide 5 - Diapositive

Omzet

Slide 6 - Carte mentale

Kosten

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Diapositive

voorbeeld
Gegeven:  
  • een schoenenhandelaar verkoopt 245 paar schoenen voor €89,80 (exclusief btw)
  • de inkoopwaarde van die partij is €15.000.
  • de bedrijfskosten zijn €1.300

Slide 9 - Diapositive

gevraagd
Gegeven:  
  • een schoenenhandelaar verkoopt 245 paar schoenen voor €89,80 (exclusief btw)
  • de inkoopwaarde van die partij is €15.000.
  • de bedrijfskosten zijn €1.300

  • GEVRAAGD: de omzet van deze ondernemer

Slide 10 - Diapositive

antwoord
omzet : afzet x verkoopprijs (exclusief btw)

245 x € 89,80 =
€ 22.000

Slide 11 - Diapositive

gevraagd
Gegeven:  
  • een schoenenhandelaar verkoopt 245 paar schoenen voor €89,80 (exclusief btw)
  • de inkoopwaarde van die partij is €15.000.
  • de bedrijfskosten zijn €1.300

  • GEVRAAGD:
  • Bereken de bruto winst én het resultaat van deze onderneming 
  •                       let op resultaat = winst (of verlies)  

Slide 12 - Diapositive

antwoord
omzet : € 22.000
inkoopwaarde : €15.000 -

Slide 13 - Diapositive

antwoord
omzet : € 22.000
inkoopwaarde : €15.000 -
brutowinst €  7.000

Slide 14 - Diapositive

antwoord
omzet : € 22.000
inkoopwaarde : €15.000 -
brutowinst €  7.000
bedrijfskosten : € 1.300 -
resultaat (netto winst) € 5.700

Slide 15 - Diapositive

Om de omzet te berekenen,
gebruik je:
A
afzet x consumentenprijs
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet x inkoopprijs
D
Verkoopprijs - BTW

Slide 16 - Quiz

Maken
Wat?: Je maakt opdracht: . 1 t/m 7 in jouw schrift
Hoe?: Je gaat de opdrachten zelfstandig maken
Tijd?:Je krijgt 15 minuten.
Hulp?: Bespreek je antwoorden met je buurman/buurvrouw.
Klaar?: Lees de theorie BTW en maak opdracht 8 t/m 10

 

Slide 17 - Diapositive

leerdoelen
Leerdoel

Slide 18 - Diapositive

BTW voor bedrijven 
  • Klant betaalt BTW aan winkelier -> ontvangen btw
  • Winkelier draagt dit af aan belastingdienst 

  • Winkelier betaalt BTW aan leverancier (bij inkoop) -> betaalde btw
  • Belastingdienst geeft BTW terug aan winkelier 

Slide 19 - Diapositive

Bepalen verkoopprijs met/zonder btw
2 varianten
  1. van exclusief btw naar inclusief btw
  2. van inclusief btw naar exclusief btw

LET OP: 
Verkoopprijs inclusief btw noemen we consumentenprijs

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

leerdoelen
Leerdoel

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Bea
Beo= P*Q

Slide 28 - Diapositive

Lees bron 5 blz 149

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Maken
Wat?: Je maakt opdracht: . 10t/m 12 in jouw schrift
Hoe?: Je gaat de opdrachten zelfstandig maken
Tijd?:Je krijgt 15 minuten.
Hulp?: Bespreek je antwoorden met je buurman/buurvrouw.
Klaar?: Lees de theorie op blz 150 en maak opdracht 13 en 14

 

Slide 31 - Diapositive

Lees bron 5 blz 149

Slide 32 - Diapositive

Wat heb ik geleerd vandaag?

Slide 33 - Question ouverte