Hoofdstuk 03 - Een nieuwe bank

Hoofdstuk 2 - Een nieuwe bank
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2 - Een nieuwe bank

Slide 1 - Diapositive

Wanneer gaat Paula naar de winkel?
A
in de ochtend
B
in de middag
C
in de avond

Slide 2 - Quiz

Paula koopt een bank in de meubelwinkel
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Waar koopt Paula een bank?
Bij de .....

Slide 4 - Question ouverte

In de tweedehandswinkel staan alleen maar banken
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

De oranje bank is zo goed als nieuw
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Paula vindt de kleur van de bank niet goed
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Paul is ook in de meubelzaak
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is de lievelingskleur van Paul?

Slide 9 - Question ouverte

Paul zoekt een bank
A
waar
B
niet waar
C

Slide 10 - Quiz

Paul koopt de bank in de winkel
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat is de lievelingskleur van Paula?

Slide 12 - Question ouverte

Paul heeft de bank al besteld
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Paul en Paula vinden de banken allebei mooi
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Paul en Paula bellen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Welke bank kopen Paul en Paula?
A
De bank van Paul
B
De bank van Paula
C
Een andere bank

Slide 16 - Quiz

Waarom kopen ze groene kussens?
A
Dat staat mooi bij oranje
B
Er zijn geen andere kussens
C
Dan hebben ze allebei hun lievelingskleur
D
Dat staat niet in de tekst

Slide 17 - Quiz

niet veel, maar ...
niet tweedehands, maar ...
niet makkelijk, maar ...
niet duur, maar ...
niet groot, maar ...
goedkoop
weinig
nieuw
moeilijk
klein

Slide 18 - Question de remorquage

De tafel is _____.

Het is een ______ tafel.

Slide 19 - Question ouverte

De stoelen zijn _____.

Het zijn _______ stoelen.

Slide 20 - Question ouverte

De stoelen zijn _____.

Het zijn _______ stoelen.

Slide 21 - Question ouverte

Ik bestel _____ kussens.

De kussens zijn ________.

Slide 22 - Question ouverte