Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Substitueren
Substitueren
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Substitueren
Slide 1 - Diapositive
Maak y vrij bij 3x + 1,5y = 15
A
1,5y = 15 - 3x
B
y = 10 - 2x
C
2x + y = 10
D
y = 2x + 10
Slide 2 - Quiz
Maak y vrij
3x + 1,5y = 15
Slide 3 - Diapositive
Maak y vrij
3x + 1,5y = 15
1,5y = 15 - 3x
Slide 4 - Diapositive
Maak y vrij
3x + 1,5y = 15
1,5y = 15 - 3x
y = 10 - 2x
Slide 5 - Diapositive
Werk de haakjes weg bij x(x - 3)²
timer
0:45
Slide 6 - Question ouverte
x(x + 3)²
Slide 7 - Diapositive
x(x + 3)² =
x(x + 3)(x + 3) =
Slide 8 - Diapositive
x(x + 3)² =
x(x + 3)(x + 3) =
x(x² + 3x + 3x + 9) =
Slide 9 - Diapositive
x(x + 3)² =
x(x + 3)(x + 3) =
x(x² + 3x + 3x + 9) =
x(x² + 6x + 9) =
Slide 10 - Diapositive
x(x + 3)² =
x(x + 3)(x + 3) =
x(x² + 3x + 3x + 9) =
x(x² + 6x + 9) =
x³ + 6x² + 9x
Slide 11 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Bereken het cijfer wanneer je 17 punten scoort op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
timer
0:45
Slide 12 - Diapositive
Bereken het cijfer wanneer je 17 punten scoort op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
Slide 13 - Question ouverte
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Als je alle punten scoort zou je een 10 moeten halen. Laat zien dat dit zo is op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
Slide 14 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Als je alle punten scoort zou je een 10 moeten halen. Laat zien dat dit zo is op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Slide 15 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Als je alle punten scoort zou je een 10 moeten halen. Laat zien dat dit zo is op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
cijfer = (9 ⋅ 34 / 34) + 1
Slide 16 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Als je alle punten scoort zou je een 10 moeten halen. Laat zien dat dit zo is op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
cijfer = (9 ⋅ 34 / 34) + 1
cijfer = 9 + 1
Slide 17 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Als je alle punten scoort zou je een 10 moeten halen. Laat zien dat dit zo is op een toets waarop 34 punten te behalen zijn.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
cijfer = (9 ⋅ 34 / 34) + 1
cijfer = 9 + 1
cijfer = 10
Slide 18 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
Slide 19 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Slide 20 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1 a = t
Slide 21 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1 a = t
cijfer = (9 ⋅ t / t) + 1
Slide 22 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1 a = t
cijfer = (9 ⋅ t / t) + 1
cijfer = (9 ⋅ 1) + 1
Slide 23 - Diapositive
Het cijfer op een toets wordt vaak berekend met de formule: cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1
Hierin is a het aantal behaalde punten en t het totaal aantal punten wat je kon halen.
Laat zien dat je een 10 haalt als je alle punten haalt, maar het totaal niet weet.
cijfer = (9 ⋅ a / t) + 1 a = t
cijfer = (9 ⋅ t / t) + 1
cijfer = (9 ⋅ 1) + 1
cijfer = 9 + 1
Slide 24 - Diapositive
Substitueren
Vervangen met letters in een formule door een andere formule
A = 0,03m - 0,6n - 20 en n = 1,4m + 150
Slide 25 - Diapositive
Substitueren
Vervangen met letters in een formule door een andere formule
A = 0,03m - 0,6
n
- 20 en
n
= 1,4m + 150
Slide 26 - Diapositive
Substitueren
Vervangen met letters in een formule door een andere formule
A = 0,03m - 0,6
n
- 20 en
n
=
1,4m + 150
A = 0,03m - 0,6(
1,4m + 150
) - 20
Slide 27 - Diapositive
Substitueren
Vervangen met letters in een formule door een andere formule
A = 0,03m - 0,6
n
- 20 en
n
=
1,4m + 150
A = 0,03m - 0,6(
1,4m + 150
) - 20
A = 0,03 m - 0,84m + 90 - 20
Slide 28 - Diapositive
Substitueren
Vervangen met letters in een formule door een andere formule
A = 0,03m - 0,6
n
- 20 en
n
=
1,4m + 150
A = 0,03m - 0,6(
1,4m + 150
) - 20
A = 0,03 m - 0,84m + 90 - 20
A = -0,81m + 70
Slide 29 - Diapositive
Substitueren
y = 3x + 0,5z - 2 en 2z = 4x - 6
Slide 30 - Diapositive
Substitueren
y = 3x + 0,5z - 2 en 2z = 4x - 6
y = 3x + 0,5z - 2 en z = 2x - 3
Slide 31 - Diapositive
Substitueren
y = 3x + 0,5z - 2 en 2z = 4x - 6
y = 3x + 0,5
z
- 2 en
z
= 2x - 3
Slide 32 - Diapositive
Substitueren
y = 3x + 0,5z - 2 en 2z = 4x - 6
y = 3x + 0,5
z
- 2 en
z
= 2x - 3
y = 3x + 0,5(2x - 3) - 2
Slide 33 - Diapositive
Substitueren
y = 3x + 2z - 2 en 2z = 4x - 6
Slide 34 - Diapositive
Substitueren
y = 3x +
2z
- 2 en
2z
= 4x - 6
Slide 35 - Diapositive
Substitueren
y = 3x +
2z
- 2 en
2z
= 4x - 6
y = 3x + (4x - 6)
- 2
Slide 36 - Diapositive
Huiswerk
Par 6.1
Opgave 2, 4, 6, 7, 11, 12 (blz. 46 t/m 49)
Slide 37 - Diapositive
Opgave 7
Het gewicht van merries en paarden wordt door paardenhouders geschat met behulp van de formules:
Merrie: G = 5,2BO + 2,6 SH - 855
Paard: G = 4,3 BO + 3,0 SH - 785
G is het gewicht, BO de borstomvang in cm en SH de schofthoogte in cm.
a. Een merrie heeft een borstomvang van 1,80 meter een schofthoogte van 1,68 meter. Bereken het gewicht van de merrie.
Slide 38 - Diapositive
Opgave 7
Het gewicht van merries en paarden wordt door paardenhouders geschat met behulp van de formules:
Merrie: G = 5,2BO + 2,6 SH - 855
Paard: G = 4,3 BO + 3,0 SH - 785
G is het gewicht, BO de borstomvang in cm en SH de schofthoogte in cm.
b. Door een meetfout wordt bij een paard de borstomvang 5cm te groot gemeten. Beredeneer hoeveel kg de schatting van het gewicht te hoog uitvalt.
Slide 39 - Diapositive
Opgave 7
Het gewicht van merries en paarden wordt door paardenhouders geschat met behulp van de formules:
Merrie: G = 5,2BO + 2,6 SH - 855
Paard: G = 4,3 BO + 3,0 SH - 785
G is het gewicht, BO de borstomvang in cm en SH de schofthoogte in cm.
d. Een merrie en paard zijn even zwaar. Van de merrie is BO = 180 en van het paard is BO = 185. Ze hebben dezelfde schofthoogte.
Bereken deze schofthoogte.
Slide 40 - Diapositive
Huiswerk
Par 6.1
Opgave 2, 4, 6, 7, 11, 12 (blz. 46 t/m 49)
Slide 41 - Diapositive
Opgave 10
A = 3,5k²l en k = l + 2
Slide 42 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Substitueren
Avril 2022
- Leçon avec
29 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
herhalingsles september - oktober
Novembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
Exact - week 7
Octobre 2020
- Leçon avec
27 diapositives
Wiskunde
MBO
Studiejaar 1
KP-3 Les 5
Mars 2022
- Leçon avec
17 diapositives
dinsdag 2 maart - lesuur 6
Février 2021
- Leçon avec
43 diapositives
Wiskunde
Secundair onderwijs
§12.3 Werken met formules
Mars 2021
- Leçon avec
15 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
H4 les 9 wisD 2021
Décembre 2020
- Leçon avec
10 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Eentermen
Janvier 2021
- Leçon avec
16 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1