De Voedselketen en Piramides van Organismen

De Voedselketen en Piramides van Organismen

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je voedselketens en piramides van organismen uitleggen.

Wat weet je al over ecologie?

Wat is ecologie?

Ecologie is de studie van de interacties tussen organismen en hun omgeving.

Wat is een voedselketen?

Een voedselketen toont de overdracht van energie en voedingsstoffen van het ene organisme naar het andere.

Voorbeeld van een voedselketen

Gras -> Konijn -> Slang -> Roofvogel

Wat is een voedselpiramide?

Een voedselpiramide toont de verhoudingen in aantallen organismen en energiehoeveelheden binnen een ecosysteem.

Producenten

Producenten, zoals planten, zetten zonlicht om in voedsel via fotosynthese.

Consumenten

Consumenten zijn organismen die andere organismen eten voor energie.

Herbivoren

Herbivoren zijn consumenten die alleen planten eten.

Carnivoren

Carnivoren zijn consumenten die andere dieren eten.

Omnivoren

Omnivoren zijn consumenten die zowel planten als dieren eten.

Vervolg van de voedselketen

Voedselketens kunnen meerdere stappen hebben, waarbij elk organisme een rol speelt in de energieoverdracht.

Piramides van organismen

Piramides van organismen tonen de afname in aantallen organismen en energiehoeveelheden naarmate je hoger in de voedselketen komt.

Energieverlies in piramides

Elke stap in een piramide van organismen resulteert in energieverlies, omdat organismen energie gebruiken om te overleven en te groeien.

Topconsumenten

Topconsumenten zijn de organismen aan de top van de voedselketen en hebben meestal een kleinere populatie.

De impact van verstoringen

Verstoringen in een voedselketen kunnen een grote invloed hebben op de populaties van organismen en de stabiliteit van het ecosysteem.

Samenvatting

Een voedselketen toont de overdracht van energie en voedingsstoffen, terwijl een voedselpiramide de verhoudingen in aantallen organismen en energiehoeveelheden toont.

Einde

Bedankt voor jullie aandacht!

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.