(2) Lezen: feiten, meningen en argumenten

10 minuten lezen
timer
10:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 

  1. Huiswerk nakijken
  2. Kennis activeren
  3. Maken opdracht 3 en 4

Slide 2 - Diapositive

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
  • 1 de (musical)film La La Land
  • 2 een feit – toelichting: Je kunt controleren of het waar is.
  • 3 Het is terecht dat La La Land bij de Oscaruitreiking zes prijzen van de jury kreeg.
  • 4 La La Land is echt heel mooi / een heel mooie film.
  • 5 hoofdrolspelers, muziek, dansnummers en kleuren
  • 6 Het zijn twee jonge filmsterren naar wie je eindeloos blijft kijken: Emma Stone en Ryan Gosling.
  • 7 (1) Het roept veel emoties op. (2) Het is werkelijk prachtig.
  • 8 eigen antwoord – bijvoorbeeld: Van de dansnummers kun je echt genieten.
  • 9 mening = De kleuren in de film maken het kijken ernaar tot een speciale belevenis.
  • argument = Ze zorgen voor een heel aparte sfeer.
  • 10 namelijk
  • 11 mening = Je zult dit een prachtige film vinden.
  • argument = La La Land bevat genoeg ingrediënten die de film een echte topper maken.
  • 12 Daarom

Opdracht 1

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • 1 de Wadden / het Waddengebied
  • 2 eigen antwoord
  • 3 a initiatief (al. 1): idee
  • b als eerste uit de bus zijn gekomen (al. 2): gewonnen hebben bij een verkiezing
  • c genomineerden (al. 3): kandidaten
  • d gepromoot (al. 3): naar voren geschoven
  • e iconen (al. 3): beroemde voorbeelden
  • f taferelen (al. 3): gebeurtenissen
  • g gedaan zijn (al. 6): voorbij zijn
  • h ongecontroleerd (al. 6): zonder regels
  • i sturen (al. 5): regelen
  • j bezinken (kadertekst): door een geringe stroomsnelheid naar de bodem zakken
  • 4 (1) Het Waddengebied is ontzettend mooi. (2) Iedereen kent het Waddengebied wel als het grootste natuurgebied van Nederland.
  • 5 Hij wil daarmee aangeven dat er in het Waddengebied vaak dingen gebeuren die bijzonder zijn, ook al zijn ze voor het Waddengebied heel gewoon.
  • 6 In alinea 3 staan vooral feiten, zoals ‘Het publiek kon stemmen op dertien plekken.’, ‘De Veluwe (Gelderland) en Nationaal Park Hollandse Duinen (Zuid-Holland) werden tweede en derde en een vakjury voegde daar nog een vierde winnaar aan toe: NLDelta Biesbosch-Haringvliet (Noord-Brabant, Zuid-Holland).’ ‘Het is 753.000 keer bekeken en heel vaak geliket.’
 
doel = het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken
signaalwoord = om
8 middel = filmpje van een scheermesje
doel = laten zien hoe bijzonder het Waddengebied is


Opdracht 2

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • 7 middel = driehonderdduizend euro
  • doel = het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken
  • signaalwoord = om
  • 8 middel = filmpje van een scheermesje
  • doel = laten zien hoe bijzonder het Waddengebied is
  • 9
  • A Ik vind wadlopen altijd weer een geweldige ervaring.
  •   [= want]
  • B Je ziet dan iets wat je anders nooit ziet.
  • Of:
  • Je ziet dan iets wat je anders nooit ziet: wat er ónder dat water leeft, schelpen met beestjes erin bijvoorbeeld..
  • 10 ‘Ik vind het oostelijk deel bij Rottum het allermooist (M). Daar is het nóg stiller dan op andere plekken (F) en er liggen verschillende zandbanken (F).’ 
  • of: Maar de Wadden zijn meer dan het wad (M/F), volgens de boswachter. ‘Je hebt immers ook de eilanden zelf (F) en de kwelders (F).’ 
  • 11 Nee, als je de bezoekersstroom controleert/stuurt, zal het allemaal wel meevallen. Bovendien is het Waddengebied heel groot en zijn er stukken waar je niet mag komen. 
  • 12 De kadertekst geeft extra informatie over de Waddenzee (voor de lezer die de Waddenzee niet zo goed kent). 
  • 13 afbeelding 1: de tekst verfraaien (mooi plaatje) en de tekst verduidelijken (zo mooi is de Waddenzee nu); 
afbeelding 2: de tekst verduidelijken (zo groot is het Waddengebied) en de tekst aanvullen (hier ligt het Waddengebied).
      
doel = het gebied nog beter te beschermen en mooier te maken
signaalwoord = om
8 middel = filmpje van een scheermesje
doel = laten zien hoe bijzonder het Waddengebied is


Opdracht 2

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening, of argument?
Chocolade is lekker.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening of argument?

Omdat ik morgen naar de tandarts moet.
A
Feit
B
Mening
C
argument

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening of argument?

, want het is een veelzijdig vak.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit, mening of argument?

Koken is moeilijk.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag
Waar? 
Bladzijde 102-106

Welke opdrachten?
3 tot en met 4

Is dit huiswerk voor de volgende keer?
Nee, deze behandelen we zo dadelijk klassikaal
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions