Review of verb tenses

Revision verb tenses
A revision of the verb tenses and how to use them correctly. 
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Revision verb tenses
A revision of the verb tenses and how to use them correctly. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Topics
Present Simple
Present Continuous
Past Simple
Past Continuous
Present Perfect


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Simple
Think - Pair - Share


1) Wat is de SHIT-regel?
2) Wanneer gebruik je de present simple?
3) Wat zijn signaalwoorden voor de present simple?


timer
0:40
timer
1:20

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present simple:

Wat is de regel van de present simple?
A
ww + -ed
B
stam (I, you, we, they) stam + s (he, she, it)
C
vorm van to be + ww + -ing
D
Has/have + ww + -ed

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Present simple:
welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 6 - Quiz

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Schrijf een vraagzin in de present simple.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een ontkennende zin in de present simple.

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Continuous
Think - Pair - Share


1) Hoe vorm je de present continuous?
2) Wanneer gebruik je de present continuous?
3) Wat zijn signaalwoorden voor de present continuous?

timer
0:40
timer
1:20

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Continuous:

Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
Has/have + ww + -ed

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Continuous:

Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat nu aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
I am going to be waiting at the crossroads.
B
I was waiting at the crossroads.
C
I am waiting at the crossroads.
D
I will be waiting at the crossroads.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke woorden gebruik je met Present Simple en welke met Present Continuous?
Present Simple
Present Continuous
Right now
Today
Never
This moment
Often
Every week

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een vraagzin in the present continuous.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een ontkennende zin in de present continuous.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Simple
Think - Pair - Share


1) Wat hebben irregular verbs te maken met de past simple?
2) Wanneer gebruik je de past simple?
3) Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?



timer
0:40
timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ -ed of irregular verb 2e rijtje
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Past simple
Wanneer gebruik je de past simple.
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple regelmatige werkwoorden

Past simple onregelmatige werkwoorden
swim
walk
drive
cook
give
have

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Klopt! 
Klopt niet! 
Een (+) past simple eindigt soms op -ed
Je gebruikt de past simple voor de tegenwoordige tijd
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden dat nu voorbij is

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Perfect
Think - Pair - Share


1) Moet je het 2e of het 3e rijtje van de irregulier verbs hiervoor gebruiken?
2) Wat is het verschil tussen past simple en present perfect?
3) Wat zijn signaalwoorden voor de present perfect?
timer
0:40
timer
1:20

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Present perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd, maar heeft iets met vandaag te maken
B
bij feiten, gewoontes en regelmaat.
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren.
D
als het op een specifiek moment in het verleden is gebeurd

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Simple
Present Continious
Present Perfect
Present Perfect Continuous
Tijdsduur
Feiten
Handeling op dit moment
Niet duidelijk of belangrijk wanneer
Gewoontes

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Present Simple
Present Continuous
Present Perfect
Right now
Never
Usually
Since Yesterday
Ever
Often

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

iets is in het verleden gebeurd en nu afgelopen
iets is in het verleden gebeurd en is nog bezig
iets is in het verleden gebeurd en het resultaat is nog merkbaar
een ervaring
past simple
present perfect
present perfect
past simple
past simple
present perfect
past simple
present perfect

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

past simple
present perfect

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Continuous
Think - Pair- Share


1) Welke vorm van "to be" voeg je toe?
2) Wanneer gebruik je deze tijd?
3) In combinatie met welke andere tijd gebruik je deze tijd?
timer
1:00
timer
1:00

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijd aan de gang was/duurde.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple
Past continuous
Past simple
Past continuous

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Past Simple
Past Continuous
Verleden gebeurt en voorbij.
Langere tijd in het verleden.

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Past simple
Past continuous 
was sitting
washed
were laughing
was working
moved
swam

Slide 33 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

The Test

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

I _____(have, not) this much fun since I was a kid.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Every Monday, Sally _____ (drive) her kids to football practice.

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Sam _____(arrive) in San Diego a week ago.

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

What ______(you, do) when the accident occurred?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Shhhhh! Be quiet! John _____ (sleep) .

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions