Dinsdag 28 september

Dinsdag 28 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop
Welk eten vind jij lekker en niet lekker? Wat eet jij op een dag?
12.00 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur Grammatica
Scheidbare werkwoorden
12.40 - 13.30 uur Disk/Link
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Rekenen
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Thema Eten
11.20 - 12.10 uur Sport
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Dinsdag 28 september 2021
08.30 - 09.00 uur Inloop
Welk eten vind jij lekker en niet lekker? Wat eet jij op een dag?
12.00 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur Grammatica
Scheidbare werkwoorden
12.40 - 13.30 uur Disk/Link
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur Rekenen
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Thema Eten
11.20 - 12.10 uur Sport

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat eet jij op 1 dag?

Slide 4 - Diapositive

Grammatica
  • je leert wat scheidbare werkwoorden zijn
  • je kan scheidbare werkwoorden goed toepassen
  • je kijkt de aflevering van de serie. 

Slide 5 - Diapositive

Wat zijn scheidbare werkwoorden?
Scheidbare werkwoorden zijn werkwoorden die je kan scheiden (verdelen) in 2 stukken.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden van scheidbare werkwoorden
Kijk eens naar de volgende woorden:
Komen                                                  Stappen
Aankomen                                            Instappen
Thuiskomen                                          Uitstappen
Terugkomen                                          Opstappen   
De paars/rode woorden zijn voorbeelden van scheidbare werkwoorden. Ze bestaan uit 2 delen.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld van het werkwoord aankomen/uitstappen
Onze trein moet om 10 uur aankomen.
Als de trein om 10 uur aankomt, is hij op tijd.
Onze trein komt om 10 uur aan.
Onze trein komt aan om 10 uur.
Onze trein is precies op tijd aangekomen.
De machinist probeert op tijd aan te komen.

Waar moeten we uitstappen?
We stappen in Den Haag uit.
We stappen uit in Den Haag.
Oh, daar zijn we laatst ook uitgestapt.
Vergeet niet op tijd uit te stappen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Vul de goede vorm in:
Daar............ de trein .......... (aankomen)

Slide 10 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Veel mensen............. (uitstappen)

Slide 11 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Er..............ook veel mensen............ (instappen)

Slide 12 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Vaak is er weinig tijd om ............ te .......... (instappen)

Slide 13 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Waar moet jij ............. (uitstappen)

Slide 14 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
En waar ben jij ............ (instappen)

Slide 15 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Mijn zus heeft mij foto's ............(opsturen)

Slide 16 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Ze...........mij vaak foto's .......(opsturen)

Slide 17 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Ik zal haar vanavond..........(opbellen)

Slide 18 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Ik........haar altijd.... om haar te bedanken.

Slide 19 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Laatst heb ik haar ook ...........(opbellen)

Slide 20 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Wij proberen elkaar 2 keer in de week ....te ...... (opbellen)

Slide 21 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Wie......bij jullie de deur......? (opendoen)

Slide 22 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Mijn moeder.....meestal ........ (opendoen)

Slide 23 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Maar deze keer heb ik de deur (openmaken)

Slide 24 - Question ouverte

Vul de goede vorm in:
Hij vroeg mij de deur.......te...........(openmaken)

Slide 25 - Question ouverte

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Eten.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 27 - Diapositive

aanbevolen
  • iets waar over gezegd is dat het erg goed is;
  • iemand waar over gezegd is dat deze persoon goed is;
  • Zin: De aanbevolen hoeveelheid fruit per dag is 2 stuks.
  • Zin: Dit hotel wordt aanbevolen door veel mensen. Dit hotel is dus goed.

Slide 28 - Diapositive

aanzienlijk
  • groot;
  • erg;
  • belangrijk;
  • zin: Op dit moment zijn er aanzienlijk veel problemen met de laptops. Er zijn veel laptops stuk.

Slide 29 - Diapositive

besparen
  • minder uitgeven;
  • minder gebruiken;
  • Werkwoord: ik bespaar, hij bespaart, wij besparen;
  • Zin: Als je geld wilt besparen, moet je goedkope kleding kopen.

Slide 30 - Diapositive

bevatten
  • in zich hebben;
  • bij eten kan je zien wat er allemaal in zit (zie foto);
  • Zin: Appels bevatten veel vitaminen.
  • zin: Cola bevat veel suiker. Dat is ongezond!

Slide 31 - Diapositive

gevarieerd
  • als iets uit verschillende dingen bestaat;
  • ander woord: verschillende
  • zin: Het is belangrijk om gevarieerd te eten. Als je altijd hetzelfde eet, is dat niet gezond.

Slide 32 - Diapositive

Vul aan:
Ik kan aanzienlijk goed......

Slide 33 - Question ouverte

Waar wordt het woord
aanbevolen
goed gebruikt?
A
Het wordt aanbevolen elke dag fruit te eten. Fruit is slecht voor je.
B
Het wordt aanbevolen om elke week te sporten. Sporten is slecht voor je gezondheid.
C
Het wordt aanbevolen om elke dat pizza te eten. Pizza is gezond.
D
Het wordt aanbevolen om elke avond goed te slapen. Dat is goed voor je lichaam.

Slide 34 - Quiz

Waar wordt het woord
besparen
goed gebruikt?
A
Als je geld wilt besparen, moet je dure kleding kopen.
B
Als je geld wilt besparen, moet je goed naar de reclame kijken.
C
Als je geld wilt besparen, moet je veel geld uitgeven.
D
Als je geld wilt besparen, moet je geld aan andere mensen geven.

Slide 35 - Quiz

Waar zie je een gevarieerde maaltijd?
A
B
C
D

Slide 36 - Quiz

Maak een zin met de woorden:
bevatten - melk

Slide 37 - Question ouverte

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 38 - Diapositive

Het wordt ............... dat je niveau A2 hebt als je naar een nieuwe school gaat.

Slide 39 - Question ouverte

De hoeveelheid suiker is ................. in cola.

Slide 40 - Question ouverte

Ik wil graag geld .............. Kan jij mij helpen hoe ik dat kan doen?

Slide 41 - Question ouverte

Cola ................ heel veel suiker.

Slide 42 - Question ouverte

Als je gezond wilt eten, is het belangrijk om ................ te eten.

Slide 43 - Question ouverte

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: aanbevolen, aanzienlijk, besparen, bevatten, gevarieerd

Slide 44 - Diapositive

Sport

Slide 45 - Diapositive

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 46 - Diapositive

Disk/Link
Blauwe boek: bij mevrouw Femke

Disk: in de klas

Slide 47 - Diapositive

Rekenen
We gaan verder met het onderwerp: geld

Slide 48 - Diapositive

Slide 49 - Diapositive