Woordenschat herhaling

Woordenschat herhaling

Succes!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordenschat herhaling

Succes!

Slide 1 - Diapositive

6. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?
A
bank
B
geldinstelling
C
stop
D
zitmeubel

Slide 2 - Quiz

7. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?
A
das
B
dier
C
kledingstuk
D
muziekinstrument

Slide 3 - Quiz

8. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?
A
bevestigen
B
rondsturen
C
vastmaken
D
zeggen dat het klopt

Slide 4 - Quiz

9. Je ziet vier woorden. Eén woord is een homoniem en heeft twee betekenissen. Eén woord hoort er niet bij. Welke is dat?
A
lamp
B
licht
C
niet zwaar
D
rust

Slide 5 - Quiz

Welk woord past in de zin? Je houdt twee woorden over.
10. Op de laatste wedstrijden van het seizoen ... de schaatser zich door een wereldrecord te rijden op de 1500 meter.
11. Onze docent ... in de brugklas altijd met een groene pen.
12. Wil jij je kamer ... opruimen dat ik er kan stofzuigen?
expliciet
overtrof
überhaupt
zodanig
corrigeerde

Slide 6 - Question de remorquage

13. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.

'import'
In Nederland … we veel kleding vanuit Azië.

Slide 7 - Question ouverte

16. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.
'selecteren '
De bondscoach presenteerde op de persconferentie de ... voor het kampioenschap.

Slide 8 - Question ouverte

17. Noteer de juiste vorm van het woord tussen haakjes.

'voorstellen'
Als iemand een beter ... heeft, dan moet hij dat nu zeggen.

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord past in de zin? Je houdt twee woorden over.
18. Volgens mij heeft Sara vannacht niet geslapen, ze ziet eruit als een ....
19. In de Betuwe kun je het ... van die rijke presentator bewonderen.
20. Ik heb al ... mijn tas doorzocht, maar ik kan mijn fietssleutel nergens vinden.
een paar centen
honderd keer
op knappen staan
spook
stulpje

Slide 10 - Question de remorquage

21. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Wat is de grond hier zacht, ik zak er wel een paar kilometer in weg.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 11 - Quiz

22. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Toen we van ons vakantieadres in Kroatië naar huis gingen, moesten we toch wel een paar kilometer rijden.
A
understatement
B
overdrijving

Slide 12 - Quiz

23. Staat in de zin een understatement of een overdrijving?

Je hoeft heus niet een paar kilometer van mij vandaan te gaan zitten, hoor!
A
understatement
B
overdrijving

Slide 13 - Quiz

24. Noteer een understatement uit tekst 1.

Slide 14 - Question ouverte

25. Noteer een overdrijving uit tekst 1.

Slide 15 - Question ouverte