3Havo scheikunde 2.4 deel 2 In welke massaverhouding reageren stoffen

2.4 (deel 2)
In welke masseverhouding reageren stoffen?


Nodig: 
schrift en rekenmachine  
Tekst
Tekst
Tekst
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.4 (deel 2)
In welke masseverhouding reageren stoffen?


Nodig: 
schrift en rekenmachine  
Tekst
Tekst
Tekst

Slide 1 - Diapositive

Programma


Zelf werken aan 2.4 op LessonUp en in je schrift 



Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Je kan de massa van een molecuul berekenen
Je kent de wet van behoud van massa

Je kan de massaverhouding bij chemische reacties uitrekenen en toepassen

Je kent het begrip overmaat


Slide 3 - Diapositive

Herhaling: MOLECUUL MASSA
Bereken mbv het PS kaartje de massa van:
a) b) 2 c) 3


Slide 4 - Question ouverte

Rekenen met massaverhoudingen
Vergelijking met koken
Recept voor simpele salade van 300 gram.
Benodigheden: 250 gram sla, 50 gram dressing

sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
500 gram          100 gram                  600 gram 
   


Ook koken voldoet aan de wet van behoud van massa!
x 2 

Slide 5 - Diapositive

Stel: ik wil 1000 gram salade maken
sla      +         dressing         ->        salade
250 gram           50 gram                   300 gram   
? gram                 ? gram                     1000 gram 
                                                                     De factor is 1000 : 300 = 

250 x         =                     50 x          =                                     klopt!
833,3 gram  sla          166,7 gram  dressing     bij elkaar 1000 g                                        

                            


Gegeven
x ? 
Gevraagd
310
310
310

Slide 6 - Diapositive

IJzeroxide

 Je gaat net zo'n soort berekening maken voor  een chemische reactie als voor de salade.


De reactie waar we naar kijken is  de vorming van roodbruin ijzeroxide.

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1a.
Maak een kloppende reactievergelijking voor de reactie van ijzer met zuurstof.
Er ontstaat ijzeroxide, (FeO(s)).

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 1b

Reactievergelijking:
Zet onder elke formule de massa.

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht 1c.
We hebben nu:
massa's: 111,70 u 32,00 u 143,70 u

Hoe kan je nu zien of aan de Wet van Behoud van massa voldaan is?

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 1d. Stel je wil 100 gram ijzeroxide maken.
Bereken hoeveel ijzer en hoeveel zuurstof je nodig hebt.

111,70 u 32,00 u 143,70 u
? gram ? gram 100 gram

Slide 11 - Question ouverte

De volgende vraag gaat over de vorming van salmiak

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2a.

Maak een kloppende reactievergelijking voor de vorming van salmiak
uit waterstofchloride (g) en ammoniak.

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 2b

Reactievergelijking:
Zet onder elke formule de massa.

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht 2c. Je laat 9,0 gram waterstofchloride reageren.
Bereken hoeveel ammoniak je nodig hebt en hoeveel salmiak er ontstaat.

36,46 u 17,02 u 53,48 u
9,0 gram ? gram ? gram

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht 2d.
Treedt er een reactie op als je waterstofchloride en ammoniak niet in de juiste verhouding mengt?
A
Ja, een van de twee stoffen zal dan volledig opreageren en van de andere zal een deel overblijven
B
Nee, als de stoffen niet in de juiste verhouding aanwezig zijn zullen ze niet met elkaar reageren.

Slide 16 - Quiz

De volgende vragen gaan over de verbranding van metaalpoeders

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 3a
Fijn verdeeld aluminium is zeer brandbaar.
Bij de verbranding reageert aluminium met zuurstof.
Uit 0,054 gram aluminium ontstaat 0,102 gram aluminium oxide.
Geef het reactieschema in woorden.

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht 3b
Uit 0,054 gram aluminium ontstaat dus 0,102 gram aluminium oxide.
Het reactie schema is:
aluminium (s) + zuurstof (g) -> alumiuniumoxide (s)
Bereken hoeveel zuurstof er heeft gereageert.

Slide 19 - Question ouverte

aluminium (s) + zuurstof (g) -> alumiuniumoxide (s)
0,054 0,048 0,102
Deze massaverhouding geldt ook voor de elektrolyse van gesmolten aluminiumoxide. Bereken hoeveel ton aluminium gemaakt kan worden uit 1,0 ton (=1000 kg) alumiunmoxide

Slide 20 - Question ouverte

Opdracht 4a.
Als zink met zuurstof reageert ontstaat een nieuwe witte vaste stof, zinkoxide. Zinkoxide is een wit pigment dat in olieverf voorkomt.
Wat is de juiste reactievergelijking?
A
Zn(g) + O2 (g) -> ZnO (g)
B
Zn(s) + O2 (g) -> ZnO (s)
C
2 Zn (s) + O2 (g) -> ZnO(s)
D
2 Zn (s) + O2 (g) -> 2 ZnO (s)

Slide 21 - Quiz

Opdracht 4b
Twee leerlingen bepalen uit een aantal experimenten in welke massaverhouding zink en zuurstof reageren. Ze nemen steeds 8,0 gram zink en laten dat met verschillende hoeveelheden zuurstof reageren. Na afloop wegen ze de totale hoeveelheid vaste stof. De resultaten staan in het diagram. 

Slide 22 - Diapositive


A
het stijgende deel
B
bij de knik
C
het horizontale deel

Slide 23 - Quiz

Uitleg Opdracht 4b

De leerlingen nemen steeds 8,0 gram zink. Bij 1,0 gram zuurstof zie je dat er meer vaste stof is gekomen, er is een beetje zinkoxide (s) ontstaan.

 In dit punt is er nog zink over maar de 1,0 gram zuurstof reageert op.  Bij de knik reageren 8,0 gram zink en 2,0 gram zuurstof  precies helemaal op. Er ontstaat 10,0 gram zinkoxide. 

Slide 24 - Diapositive


A
het stijgende deel
B
bij de knik
C
het horizontale deel

Slide 25 - Quiz


A
zink : zuurstof = 10,0 : 2,0
B
zink : zuurstof = 2,0 : 10,0
C
zink : zuurstof = 8,0 : 2,0
D
zink : zuurstof = 8,0 : 10,0

Slide 26 - Quiz

Goed dat je tot hier gekomen bent!






Nu alleen nog de afsluiting

Slide 27 - Diapositive

Begrippen uit deze les:
  • Atommmassa en Molecuuulmassa
  • de Wet van behoud van massa
  • Massaverhouding bij chemische reacties


  • Bij een chemische reactie kan een van de beginstoffen in overmaat aanwezig zijn.


Slide 28 - Diapositive

Schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf een of twee dingen op die je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Question ouverte