6.4 Invloed en globalisering

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

6.4 Invloed op besluitvorming en globalisering

Zelf bestuderen omgevingsfactoren

Uitleg pressiegroepen/politieke partijen

Uitleg & miniquiz Mediatheorieen

Zelfstandig toepassen 

Leg uit 

Dat de parlementaire democratie een politieke institutie is.

Lees 'Omgevingsfactoren' p 113

Maak tekstverkenners vr 1 & 2 (p. 25)

Aanvulling:

geef bij vraag 2 zowel het voorbeeld uit de tekst, als een zelfbedacht voorbeeld.

Pressiegroepen

ofwel belangenorganisaties

komen op voor waarden/belangen van burgers

tussenpersoon tussen burger en overheid

Wat is het verschil met een politieke partij? 

Pressiegroepen

Wat is het verschil met een politieke partij? 

Welke functies van een politieke partij heeft een pressiegroep wel/niet? p. 104

Mediatheorieën

Hoeveel invloed heeft de media?

Cultivatietheorie:..................................................--> beeld v/d werkelijkheid

Opinieleidershypothese:....................................--> beeld v/d werkelijkheid

Media framinghypothese:..................................--> beeld v/d werkelijkheid

Selectiviteitstheorie:...........................................--> beeld v/d werkelijkheid 

cultivatiehypothese

De cultivatiehypothese bespreekt de socialiserende werking van de media. Als je veel kijkt naar bepaalde soorten programma’s op televisie, dan word je daardoor beïnvloedt. Het beeld dat je van de werkelijkheid hebt, verandert doordat je televisie kijkt. Dit gebeurt meer bij jou, dan bij iemand die niet naar deze programma’s kijkt. Zijn beeld van de werkelijkheid wordt niet beïnvloed.

opinieleiders-hypothese

De opinieleidershypothese stelt dat idolen en opinieleiders invloed hebben via de media. Wanneer jij via Facebook en Instagram je favoriete band of kledingmerk volgt, word je beïnvloed door de berichten die ze plaatsen.

 media framing hypothese

De media framing hypothese kijkt naar de manier waarop zaken gebracht worden in de media. Nieuws bijvoorbeeld, wordt op een bepaalde manier belicht en dat noem je het frame. Dit beïnvloedt hoe de lezers of luisteraars over het onderwerp gaan denken en praten. Het lijkt op selectieve perceptie (zie de selectiviteitshypothese) maar dan voorgekookt door de media zelf, in plaats van door de ontvanger. 

Selectiviteitshypothese

De selectiviteitshypothese richt zich juist op de invloed die de media niet hebben. Mensen selecteren zelf wat ze zien en wat niet. Er zijn eigenlijk drie manieren waarop er selectiviteit is. 

1. selectieve blootstelling. (welke info kom je tegen? Cookies? Algoritmes.) 

2. selectieve perceptie, wat zie je? Wat valt je op?

3. selectief onthouden. 

1

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

2

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

3

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

4

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

5

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

6

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

7

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

8

1. Selectiviteits
2. Media framing
3. Opinileiders
4. Cultivatie

Maak opdr 16

maak

Opdr. 18 OF 19

en

opdr 20 (eerste 4 bullits)