H18 Deel 2_ Bloedstolling

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FarmacotherapieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Kennischeck!
Welke stof is onmisbaar bij de productie van protombine?
A
Fibrine
B
Weefselfactoren
C
Fibrinogeen
D
Vitamine K

Slide 2 - Quiz

Kennischeck!
Welke functie heeft vitamine K?

A
Het remt het bloedstollingsmechanisme
B
Het doet niks op het bloedstollingsmechanisme
C
Het activeert het bloedstollingsmechanisme
D
Vitamine K zorgt voor bloedpropjes

Slide 3 - Quiz

INR

Slide 4 - Carte mentale

Wanneer worden "bloedverdunners" ingezet
Toepassing "bloedverdunners"

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Antitrombotica ('bloedverdunners')
Verzamelnaam voor stoffen die de bloedstolling kunnen vertragen (antistollingsmiddelen)
Vier groepen:
1.Anticoagulantia 
a. Heparines
b. Cumarine derivaten
2.Trombocytenaggregatieremmers (TAR)
3.Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s/ DOAC’s)
4.Trombolytica

Slide 8 - Diapositive

Welke bloedverdunners
komen er in de apotheek vaak voor?

Slide 9 - Carte mentale

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Anticoagulantia
Heparineafgeleiden:
Beïnvloeden de bloedstolling rechtstreeks (direct)
Subcutane toediening
Goed in te stellen
Vaak na een knie- of heupoperatie

Preparaten:
Dalteparine Fragmin ®
Nadroparine Fraxiparine ®, Fraxodi ®
Fondaparinux Arixtra ®
Bij profylaxe is de dosering 1 maal per dag

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Cumarineafgeleiden

Cumarinederivaten gaan in de lever op de plek zitten waar vitamine K normaal zorgt voor de vorming van protrombine
Hierdoor kan de lever geen protrombine meer maken
Dus… de bloedstolling komt niet op gang

Slide 15 - Diapositive

Cumarines:
Deze middelen werken dus indirect
Orale toediening
Werking na 18-72 uur
Begin dosering voor iedereen gelijk daarna
Dosering wordt bepaald door trombosedienst (regelmatig)

Slide 16 - Diapositive

Preparaten:

Acenocoumarol (kortdurende werking)
Fenprocoumon (werkt een aantal dagen)

Bij overdosering:
Onderhuidse bloedingen (blauwe plekken)
Inwendige bloedingen

Wat te doen bij overdosering:
Tijdelijk inname staken
Vitamine K (fytomenadion) oraal toedienen

Slide 17 - Diapositive

Wat zijn belangrijke indicaties voor het toedienen van heparines?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Trombocytenaggregatieremmers (TAR)
Beïnvloeden hechting bloedplaatjes aan vaatwand
Bij veranderingen in de vaatwand is dan de kans op vorming van een stolsel kleiner
Voorkomen van nieuw hartinfarct, TIA of herseninfarct
Voordeel: geen trombosedienst nodig bij dosering

Slide 20 - Diapositive

Trombocytenaggregatieremmers
Preparaten:
Acetylsalicylzuur 80 mg, carbasalaatcalcium 100 mg
Clopidogrel Plavix ®
Ticagrelor Brilique ®
Dipyridamol Persantin ®

Slide 21 - Diapositive

Werking:

Ze remmen de vorming van trombine en stolsels 

Door;
een snel antistollingseffect;
bloedverdunning

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

 Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s)
Zijn “concurrent” van de cumarines (acenocoumarol en fenprocoumon)
Vaak na heup- en knieoperaties om trombosebeen te voorkomen
Dabigatran is een directe trombineremmer
Rivaroxaban en Apixaban zijn factor Xa-remmers

Slide 24 - Diapositive

 Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s)
Preparaten:

Rivaroxaban Xarelto ®
Apixaban Eliquis ®

Slide 25 - Diapositive

 Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC’s)
Voordelen:
Orale toediening (patiënt vriendelijk)
Bezoek aan de trombosedienst niet nodig
Net zo effectief en lijken minder bloedingscomplicaties te geven ( hersenbloedingen )
Nadelen:
Nog geen antidotum beschikbaar
De middelen zijn nog nieuw en er is meer onderzoek nodig

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Afleverinformatie - algemeen
  • Hoe de middelen te gebruiken
  • Werking en bijwerkingen (blauwe plekken)
  • Veel interactie dus let goed op bij zelfzorg ( dit ook doorgeven aan de trombosedienst

  • Wijzigen van andere medicatie of toevoegingen doorgeven

  • Aantal bekende interacties:
  1. Cumarinederivaten niet i.c.m. noscapine, miconazol
  2. Trombocytenaggregatieremmers mogen niet tegelijk met NSAID’s worden gebruikt omdat dit de werking tegengaat


Slide 29 - Diapositive