Les 3 MOMG

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Les 3 MOMG

Gesprekstechnieken

Lesplanning

.

Lesplanning:

1. Leerdoelen 


2. Theorie 
3. Opdracht 
4. Afsluiting

Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je

• Advies en antwoord geven aan de gasten
• wat tutoyeren, empathie en intonatie betekenen
• wat gesprekstechnieken zijn zoals LSD
• open en gesloten vragen stellen
• wat het verschil tussen voedselallergie en voedselintolerantie

Klassikaal lezen

Blz 15 

Gezichtsuitdrukkingen

• Woede
• vreugde
• walging
• verdriet
• angst 
• verbazing 
• minachting

Stemgebruik

• Intonatie
• Articulatie
• Volume

tutoyeren

werkwoord

jij of je tegen iemand zeggen in plaats van u

Als ik iemand niet ken zeg ik u, tenzij die persoon zeg dat ik hem mag tutoyeren.

- 30 seconds - 

• intonatie
• gebaren
• spreektempo
• volume

Gesprekstechnieken

Om een gesprek goed te laten verlopen kun je je houden aan de volgende drie gesprekstechnieken:

• Actief luisteren 
• Open/gesloten vragen stellen
• Samenvatten 

Open vraag

Open vragen

De leerlingen moet inventariseren wat iemand zijn leefstijl is. Dit doen zij door het stellen van open vragen. 

In deze dia leg je uit wat dit zijn. Vraag het terug aan de leerlingen en laat ze de oefenopdracht 8 maken .

open vraag

Een open vraag is een vraag waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. 

Geef de ander ook even bedenktijd. Open vragen beginnen vaak met 'wat of hoe'. 

in een intakegesprek horen vooral open vragen. 

Een gesloten vraag ....

kun je beantwoorden met ja/ nee/ 1 woord

Open en gesloten vraag

Empathie

• Empathie betekent, dat je je kunt verplaatsen in de gevoelens van een ander
  

Voedsel: intolerantie/allergie

Intolerantie = reactie van het lichaam, vervelend, wel te overzien

Allergie = reactie van het lichaam, gevaarlijk (epipen)

wie heeft voedselallergie of mag sommige producten niet eten?

Dit wil ik voorkomen dus

Figuurlijk of Letterlijk

Letterlijk betekent dat iets precies zo is als het wordt gezegd. Wat er gezegd wordt, is precies wat je kunt zien of doen.

Bijvoorbeeld:

"Het regent." → Als je dit letterlijk neemt, betekent het dat er water uit de lucht valt.

Figuurlijk betekent dat iets niet precies zo is als het wordt gezegd, maar dat er een andere, vaak verborgen betekenis achter zit.

Bijvoorbeeld:

"Hij zit in de wolken." → Figuurlijk betekent dit dat hij heel blij is, maar hij zit niet echt in de lucht.

Een handige manier om het verschil te onthouden is door te vragen: “Als ik het letterlijk zou doen of zien, klopt dat dan?” Zo niet, dan is het waarschijnlijk figuurlijk.

Maak de volgende opdrachten

• opdracht 11, 12, 14, 15 (blz 15, 16, 17, 18)

Niet af> huiswerk

Check Lesdoelen

Aan het einde van de les kan je

• Advies en antwoord geven aan de gasten
• wat tutoyeren, empathie en intonatie betekenen
• wat gesprekstechnieken zijn zoals LSD
• open en gesloten vragen stellen
• wat het verschil tussen voedselallergie en voedselintolerantie