Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oog in oog met ....
Slide 1 - Diapositive
.......jezelf Ga naar een spiegel en kijk in je ogen. Welke kleur ogen heb jij?
Slide 2 - Question ouverte
Wat weet jij al van ogen?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Kat in het licht.
Kat in het donker.
Slide 6 - Diapositive
Je pupillen, dat zwarte gedeelte van je oog, worden groter en kleiner bij minder en meer licht.
veel licht in de omgeving
het is donker in je omgeving
Slide 7 - Diapositive
Wat ziet een paard?
Een paard heeft de ogen aan de zijkant van het hoofd. Hij kan daardoor voor zich kijken en tegelijkertijd de bewegingen van de berijder van het paard zien. De omgeving ziet er voor een paard grijs gelig uit. Hij kan wel in het halfduister zien, maar is erg bang in het donker.
Slide 8 - Diapositive
Een duif en een kolibri.
Het zicht van deze 2 verschillende vogels is aangepast aan hun manier van eten, vliegen en het zien van hun vijand.
Wat ziet een duif?
Een duif kan heel breed om zich heen kijken. Hij ziet dan niet scherp. Vlak voor zich op de grond kan hij wel scherp zien. Dit is handig bij het voedsel zoeken.
Slide 9 - Diapositive
Wat ziet een kolibri?
Sommige kolibri's zijn maar 3 cm groot. Ze kunnen in een bloem goed zien en eten van de nectar en de insecten in de bloem. Een kolibri wordt vooral aangetrokken door rood.
Slide 10 - Diapositive
Wat ziet een arend?
Een arend kan vanuit de lucht op een kilometer hoogte zijn prooi zien dankzij zijn bijzonder goede ogen.
Slide 11 - Diapositive
Wat ziet een slak?
Een slak ziet niet zoveel. Hij ziet geen kleuren. Hij ziet alleen een beetje verschil tussen licht en donker.
Slide 12 - Diapositive
Wat ziet een kikker?
Zijn twee ogen zorgen ervoor dat hij niet tegen een boom knalt als hij rondspringt, maar een kikker ziet slecht en het gebeurt regelmatig dat hij zich vergist als hij een prooi vangt.
Slide 13 - Diapositive
Wat ziet een slang?
Sommige slangen, bijvoorbeeld de python en de ratelslang, zien infraroodstralen dankzij warmtegevoelige cellen die in kuiltjes aan de voorkant van hun kop zitten. Een slang ziet wazig, maar kan beweging wel goed zien.
Slide 14 - Diapositive
Een kameleon kan zijn ogen onafhankelijk van elkaar bewegen.
Slide 15 - Diapositive
Wat ziet een bij?
Een bij heeft 5 ogen: 2 facetogen en 3 mini-ogen. Mannetjesbijen hebben wel 7500 facetten per facetoog. Een bij ziet vooral groen,blauw en ultraviolet. Ook kan een bij cirkels, kruizen en stervormen zien.
Slide 16 - Diapositive
Een paard ziet vooral:
A
groenig blauw
B
gelig grijs
C
blauwig rood
D
zwart wit
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Hoe teken je een oog?
Maak nu een tekening.
Slide 19 - Diapositive
Fantasie-oog.
Teken een oog. Gebruik je fantasie om er een bijzonder oog van te maken. Laat je inspireren door de ogen van de dieren die je zag in deze les.
Slide 20 - Diapositive
Veel plezier en succes bij het maken van je tekening!