3.2 Zien [les 3]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas en tas van tafel
PAK JE WERKBOEK 
Laptop openen
Ga in deze Lesson Up 


1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Jas en tas van tafel
PAK JE WERKBOEK 
Laptop openen
Ga in deze Lesson Up 


Slide 1 - Diapositive

Je steekt de weg over en hoort een brommer aankomen. Je springt snel opzij. Wat gebeurde er in het gehoorzintuig?

A
Het zintuig ontvangt de prikkel en stuurt deze weg
B
Het zintuig ontvangt de prikkel en maakt een impuls
C
Het zintuig ontvangt een impuls en stuurt deze weg
D
Het zintuig ontvangt een impuls en maakt een prikkel

Slide 2 - Quiz

Welke prikkel kan door onderstaande zintuigen worden waargenomen?
a) Koudezintuigen
b) Kegeltjes
c) Tastzintuigen

Slide 3 - Question ouverte

Bij welk(e) nummer(s) hoort prikkel te staan?

Slide 4 - Question ouverte

Je bent in huis en je ruikt gas, wat gebeurt er achtereenvolgens?
1
2
3
4
5
Je wordt je bewust van de geur
je sluit de gaskraan
hersenen sturen een opdracht naar je spieren
Geurstoffen komen op je neusslijmvlies
je reukzintuig stuurt een impuls naar de hersenen

Slide 5 - Question de remorquage

Geef de naam van nummers 1,2,6,8

Slide 6 - Question ouverte

Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Mo is
A
Verziend
B
Bijziend

Slide 7 - Quiz

Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Bij hem
A
Is de oogbol te lang, hij heeft een + bril nodig
B
is de oogbol te lang, hij heeft een - bril nodig
C
is de oogbol te kort, hij heeft een - bril nodig
D
is de oogbol te kort, hij heeft een + bril nodig

Slide 8 - Quiz

Leerdoel 1



Je weet hoe je diepte ziet en wat je daarvoor nodig hebt

Slide 9 - Diapositive

Diepte
Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!

Jouw twee ogen zien ieder net een ander beeld. Jouw hersenen combineren deze twee beelden waardoor je goed diepte kan zien.

Slide 10 - Diapositive

Proefje. Jouw dominante oog

Slide 11 - Diapositive

Mensen met maar 1 oog hebben meer moeite met tennissen dan mensen met 2 ogen. Leg uit hoe dat komt.

Slide 12 - Question ouverte

Een duif en een kolibri.
Het zicht van deze 2 verschillende vogels is aangepast aan hun manier van eten, vliegen en het zien van hun vijand.
Wat ziet een duif?
Een duif kan heel breed om zich heen kijken. Hij ziet dan niet scherp. Vlak voor zich op de grond kan hij wel scherp zien. Dit is handig bij het voedsel zoeken.

Slide 13 - Diapositive

Wat ziet een slak?
Een slak ziet niet zoveel. Hij ziet geen kleuren. Hij ziet alleen een beetje verschil tussen licht en donker.

Slide 14 - Diapositive

Wat ziet een arend?
Een arend kan vanuit de lucht op een kilometer hoogte zijn prooi zien dankzij zijn bijzonder goede ogen.

Slide 15 - Diapositive

Wat ziet een kikker?
Zijn twee ogen zorgen ervoor dat hij niet tegen een boom knalt als hij rondspringt, maar een kikker ziet slecht en het gebeurt regelmatig dat hij zich vergist als hij een prooi vangt.

Slide 16 - Diapositive

Wat ziet een bij?
Een bij heeft 5 ogen: 2 facetogen en 3 mini-ogen. Mannetjesbijen hebben wel 7500 facetten per facetoog. Een bij ziet vooral groen,blauw en ultraviolet. Ook kan een bij cirkels, kruizen en stervormen zien.

Slide 17 - Diapositive

Wat ziet een slang?
Sommige slangen, bijvoorbeeld de python en de ratelslang, zien infraroodstralen dankzij warmtegevoelige cellen die in kuiltjes aan de voorkant van hun kop zitten. Een slang ziet wazig, maar kan beweging wel goed zien.

Slide 18 - Diapositive

Een kameleon kan zijn ogen onafhankelijk van elkaar bewegen.

Slide 19 - Diapositive

Escher
Eeuwige beweging

Slide 20 - Diapositive

Aan het werk


Maak opdracht 17 t/m 21 en 23 t/m 26 + 28 van paragraaf 3.2

Noteer dit als huiswerk in je plenda voor maandag 11-3

Slide 21 - Diapositive

RUIMTELIJK KIJKEN
met optische Illusies

Wat je (niet)ziet bestaat niet?


Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Sommige optische illusies ontstaan door het plaatsen van (kleur)vlakken naast elkaar. 
Door deze plaatsing maken de hersenen beweging of diepte 

Slide 24 - Diapositive

Test jezelf
Laat jij je door je ogen/hersenen bedriegen? 
Volg de kwis en kom er achter!

Slide 25 - Diapositive


Hoeveel zwarte bolletjes zie je hier?
A
28
B
14
C
7
D
geen

Slide 26 - Quiz


Is het middelste rondje links groter dan het rechter middelste rondje?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz



Zijn de lijnen in dit figuur evenwijdig(recht) of krom?
A
Evenwijdig
B
Krom
C
Geen van beide

Slide 28 - Quiz

Welke horizontale lijn is het langst?
Onder of boven
A
Boven
B
Onder
C
Geen van beide

Slide 29 - Quiz


Wat zie je op de afbeelding?
A
Oude vrouw
B
Jonge vrouw
C
Oude en Jonge vrouw
D
Ik zie geen vrouw

Slide 30 - Quiz



Hoeveel poten heeft deze olifant?
A
4
B
5
C
1
D
8

Slide 31 - Quiz



Wat zie je in deze tekening?
A
Een man en een vrouw
B
Een man met een saxofoon
C
Een vrouwengezicht
D
Ik zie alleen vlekken

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Vidéo