Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Leesvaardigheid Talent H 1 t/m 5 herhaling lesstof vmbo-t/havo 1
Leesvaardigheid Talent H 1 t/m 5 herhaling lesstof vmbo-t/havo 1
Tijdens deze les gaan we alle lesstof uit de methode over leesvaardigheid herhalen.
Dit gaat dus over de hoofdstukken 1.3, 2.3, 3.3, 4.3 en 5.3.
Leer goed alle theorie!
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Leesvaardigheid Talent H 1 t/m 5 herhaling lesstof vmbo-t/havo 1
Tijdens deze les gaan we alle lesstof uit de methode over leesvaardigheid herhalen.
Dit gaat dus over de hoofdstukken 1.3, 2.3, 3.3, 4.3 en 5.3.
Leer goed alle theorie!
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen van deze les.
Na deze les....
weet je het verschil tussen verkennend en nauwkeurig lezen;
weet je wat een titel en een tussenkopje zijn en kan je ze herkennen;
kan je het onderwerp en deelonderwerpen benoemen;
kan je alinea's herkennen;
weet je het verschil tussen feit en mening;
Ken je de volgende tekstverbanden: opsommend, tegenstellend, tijdsvolgorde en concluderend en de bijbehorende signaalwoorden;
kan je tekstdelen in een tekst herkennen (kernzin, hoofd-, bijzaken, hoofdgedachte);
Ken je de volgende tekstdoelen: amuseren, informeren, overtuigen en activeren;
weet je wat verwijswoorden zijn en kan je ze herkennen.
Slide 2 - Diapositive
Je kijkt alleen naar de titel, plaatjes, eerste en laatste alinea, dikgedrukte woorden en tussenkopjes.
A
Nauwkeurig lezen
B
Verkennend lezen
Slide 3 - Quiz
Bij verkennend lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.
Slide 4 - Quiz
Verkennend lezen is:
A
Kijken naar de tekst (plaatjes, tussenkopjes, titel, opvallende woorden, bron).
B
Je leest de tekst helemaal door van begin tot eind.
C
Je kijkt alleen naar het stukje tekst dat past bij de vraag.
Slide 5 - Quiz
Wat is het doel bij nauwkeurig lezen?
A
dat je de hele tekst leest om te begrijpen
B
Scannend lezen
C
dat je daarna de vragen uit je hoofd kunt beantwoorden
D
De bron bekijken
Slide 6 - Quiz
Een tussenkopje is een titel in een tekst, die aangeeft waarover een tekstgedeelte gaat.
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quiz
Een deelonderwerp is het onderwerp van:
A
de gehele tekst
B
de kernzin van een alinea
C
de inleiding
D
een tekstgedeelte
Slide 8 - Quiz
Wat is het verschil tussen een onderwerp en een deelonderwerp?
A
niets, het is hetzelfde
B
onderwerp gaat over de hele tekst
C
deelonderwerp gaat over 1 of meerdere alinea's
D
een stukje van het onderwerp
Slide 9 - Quiz
Wat is een alinea
en hoe herken je een alinea?
Slide 10 - Question ouverte
In een alinea staat een deelonderwerp. Hoe noem je de belangrijkste zin in een alinea?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Slide 12 - Question ouverte
Feit of mening?
Lezen is leuk
A
feit
B
mening
Slide 13 - Quiz
Feit of mening?:
Nederland ligt in Europa.
A
Feit
B
Mening
Slide 14 - Quiz
Opsomming
A
Eerst, vorige week, terwijl, in 2019, toen
B
maar, echter, hoewel, daarentegen, toch
C
doordat, omdat, want, zodat, daardoor
D
ten eerste, en, verder, daarnaast, ook
Slide 15 - Quiz
Tekstopbouw: welke indeling heeft een tekst?
Slide 16 - Question ouverte
Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea
Slide 17 - Quiz
Wat weet je al over hoofd- en bijzaken?
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de
hoofdgedachte
van de tekst?
Wat betekent het woord
hoofdgedachte
?
A
De belangrijkste zin van een alinea.
B
Het onderwerp van de tekst,
C
Een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent.
D
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin.
Slide 19 - Quiz
Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen.
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS.
C
Hoeveel regent valt er in Limburg?
D
Mensen die afval op straat gooien, moeten een boete krijgen.
Slide 20 - Quiz
Noem een signaalwoord bij het tekstverband:
tegenstelling
Slide 21 - Question ouverte
Maak een zin met het tekstverband tegenstelling.
Slide 22 - Question ouverte
Welke tekstdoelen ken je?
Geef bij de tekstdoelen ook een voorbeeld van een tekst.
Slide 23 - Question ouverte
Wat is een signaalwoord voor tijdsvolgorde?
A
immers
B
dus
C
zoals
D
vervolgens
Slide 24 - Quiz
Wat zijn verwijswoorden? Noem een voorbeeldzin waarin je een verwijswoord gebruikt.
Slide 25 - Question ouverte
Welke signaalwoorden horen er bij een concluderend tekstverband?
A
zoals, bijvoorbeeld, zo, ter illustratie van
B
dus, daarom, concluderend, kortom
C
ten eerste, daarna, vervolgens, ook, tot slot
D
doordat, daardoor, met als gevolg
Slide 26 - Quiz
In welk deel van een tekst vind je vaak een samenvattend of concluderend tekstverband?
A
In de inleiding
B
In het middenstuk
C
In het slot
D
Overal in de tekst
Slide 27 - Quiz
Wat is een betoog/betogende tekst?
Slide 28 - Question ouverte
Wat zijn argumenten?
Argumenten zijn ...
A
Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
B
Woorden die de mening van de schrijver aangeven
C
Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
D
Voorbeelden die gegeven worden in de tekst
Slide 29 - Quiz
Leerdoelen van deze les.
Na deze les....
weet je het verschil tussen verkennend en nauwkeurig lezen;
weet je wat een titel en een tussenkopje zijn en kan je ze herkennen;
kan je het onderwerp en deelonderwerpen benoemen;
kan je alinea's herkennen;
weet je het verschil tussen feit en mening;
Ken je de volgende tekstverbanden: opsommend, tegenstellend, tijdsvolgorde en concluderend en de bijbehorende signaalwoorden;
kan je tekstdelen in een tekst herkennen (kernzin, hoofd-, bijzaken, hoofdgedachte);
Ken je de volgende tekstdoelen: amuseren, informeren, overtuigen en activeren;
weet je wat verwijswoorden zijn en kan je ze herkennen.
Slide 30 - Diapositive
Kunnen jullie met voorgaande lesstof aan de slag?
Ik snap het helemaal.
Ik denk dat het wel moet lukken.
Ik vind het nog wel lastig, maar ga het proberen.
Ik snap het nog niet en moet nog even leren.
HELP! Ik snap het echt niet.
Slide 31 - Sondage
We gaan aan de slag.
Om de lesstof goed te beheersen is het van belang dat je oefent. Dit doe je door de volgende opdrachten te maken.
H5.3: 18 tot en met 24 en opdracht 27 (weektaak)
Ben je klaar dan ga je online werken.
Test jezelf of Versterk jezelf.
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
1a - Leren voor ctw 4
Juin 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
soorten tekstdoelen nog aanpassen
Janvier 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
2223 1hv -VOGC - Lezen
Mai 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HV H1-H5 Lezen - herhaling
Mai 2024
- Leçon avec
47 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1HV H1-H5 Lezen - herhaling
Juin 2023
- Leçon avec
44 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lezen 3.3 les 5 2021
Avril 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1.3 - 4.3 Lezen: herhaling lesstof
Mai 2023
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Lezen blok 3 en 4 pwweek
Décembre 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2