Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 5
Paragraaf 4 - Zonder werk
3TL
Slide 1 - Diapositive
Wat heb je nodig deze les?
Pen
Schrift
Device om Teams op te volgen
Telefoon voor Lessonup
Boek
Schrift
Slide 2 - Diapositive
Ik ben helemaal klaar voor deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 3 - Sondage
Wat moet je kennen en kunnen?
Uit kunnen leggen wanneer je ook al weer werkloos bent (vraag/ aanbod)
Weten wat de oorzaken van werkloosheid zijn.
5 verschillenden soorten van werkloosheid kunnen noemen en aan kunnen geven wanneer iemand bij welk soort hoort.
Maatregelen van de overheid tegen werkloosheid kennen en uit kunnen leggen waarom dit werkloosheid tegen gaat.
Slide 4 - Diapositive
Even terugkijken!
Kunnen uitleggen wat een arbeidsmarkt is.
Weten wie vraag en aanbod zijn op de arbeidsmarkt.
Weten welke mensen bij de beroepsbevolking horen.
Weten wat er in de wet gelijke behandeling geregeld is.
Uit kunnen leggen wanneer je in de formele of informele sector werkt.
Slide 5 - Diapositive
Hoe ontstaat werkloosheid, gebruik in je antwoord de termen vraag en aanbod
Slide 6 - Question ouverte
Werkloosheid
Als er meer aanbod (werknemers) van arbeid is en minder vraag (werkgevers) naar arbeid is er werkloosheid
Denkstappen:
er zijn meer mensen die een baan zoeken dan dat er vacatures zijn
er is werkloosheid
werkgevers hebben keuze uit werknemers
de arbeidsvoorwaarden zullen slechter worden voor werknemers (zie
Slide 7 - Diapositive
Oorzaken werkloosheid?
Slide 8 - Carte mentale
Oorzaken van werkloosheid
Het slechter gaat met de economie (vooral conjunctuurgevoelige bedrijven)
Mechanisatie en automatisering
Opleiding past niet bij de banen die er zijn bedrijven
Vertrekken naar het buitenland
Stijging beroepsbevolking
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Soorten werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid
Seizoenwerkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Slide 11 - Diapositive
Conjuncturele werkloosheid
= werkloosheid die ontstaat doordat er minder vraag is naar producten (bijvoorbeeld doordat er minder export is of dat consumenten minder geld te besteden hebben)
Mensen kopen minder producten --> bedrijven gaan minder producten maken --> bedrijven hebben minder werk --> er ontstaat conjuncturele werkloosheid.
Slide 12 - Diapositive
Structurele werkloosheid
= Werk dat niet meer terugkomt (blijvende werkloosheid)
Slide 13 - Diapositive
Oorzaken Structurele werkloosheid
Verouderde producten worden minder verkocht en geproduceerd.
Om goedkoper te produceren moderniseren bedrijven hun technologie. Als robots de productie van mensen overnemen verdwijnen er banen.
Bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden. Door de lage loonkosten daar kunnen ze goedkoper produceren.
Als werkzoekenden niet de geschikte opleiding hebben voor de banen die er op dat moment zijn.
Slide 14 - Diapositive
Andere soorten werkloosheid
Frictie werkloosheid = Je bent korte tijd werkloos, omdat je net klaar bent met school of, omdat je een nieuwe baan zoekt.
Seizoenswerkloosheid = Je bent werkloos, omdat jouw werk aan een seizoen gebonden is. (vb. strandtent, ijssalon, ijsbaan)
Regionale werkloosheid = Je bent werkloos, omdat er in een bepaald deel van het land minder werk is of dat het werk hier verdwijnt.
Slide 15 - Diapositive
Structurele werkloosheid
Conjucturele werkloosheid
Frictiewerkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Regionale werkloosheid
Soorten weerkloosheid
Werkloosheid is in Groningen hoger dan in de randstad
Het gaat slecht met de economie en je hebt tijdelijk geen werk
Je bent kort werkloos voordat je na je opleiding een goede baan vindt
Je werkt bij de receptie op een camping in Zuid-Frankrijk
Werkloosheid door blijvende veranderingen, bijv machines ipv mensen of verhuizing fabriek naar lagelonenlanden
Slide 16 - Question de remorquage
Wat kan de overheid doen volgens jou doen tegen werkloosheid?
Slide 17 - Question ouverte
Maatregelen overheid tegen werkloosheid
Lagere belastingen voor bedrijven → meer investeringen bedrijven
Lagere loonbelasting voor werknemers → meer bestedingen consument
Lagere btw-tarieven → meer bestedingen consument
Bijscholing of omscholing van werklozen → grote kans op werk
Verlaging van het minimumloon → bedrijven nemen sneller mensen aan
Subsidies voor bijvoorbeeld innovatie (vernieuwing) → betere concurrentiepositie bedrijven
De overheid start zelf projecten → bijvoorbeeld tunnel Nijverdal → Er is meer werk bij bijvoorbeeld wegenbouwbedrijven.
Slide 18 - Diapositive
Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid
Slide 19 - Quiz
Conjuncturele werkloosheid is blijvend.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Welke werkloosheid is niet tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
regionale werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 21 - Quiz
Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.
Slide 22 - Quiz
Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele
Slide 23 - Quiz
Is er hier sprake van conjuncturele werkloosheid?
A
ja
B
nee
Slide 24 - Quiz
Welke 5 soorten werkloosheid zijn er ook al weer?
Slide 25 - Question ouverte
Slide 26 - Vidéo
Leg uit waarom werkloosheid ook goed kan zijn voor een economie.
Slide 27 - Question ouverte
Na deze les,
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
Slide 28 - Sondage
Noem iets wat je voor deze les nog niet wist?
Slide 29 - Question ouverte
Hoe vond je
deze les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 30 - Sondage
Wat moet je kennen en kunnen?
Uit kunnen leggen wanneer je ook al weer werkloos bent (vraag/ aanbod)
Weten wat de oorzaken van werkloosheid zijn.
5 verschillenden soorten van werkloosheid kunnen noemen en aan kunnen geven wanneer iemand bij welk soort hoort.
Maatregelen van de overheid tegen werkloosheid kennen en uit kunnen leggen waarom dit werkloosheid tegen gaat.