3.4 Vernieuwde stad

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

3.3 Vernieuwde stad

Check huiswerkopdrachten

Uitleg paragraaf 3.4

Aan de slag met opdrachten

Huiswerk

Hoofdvragen van paragraaf 3.1, 3.2 en 3.3 op pagina 55 en 56 van het werkboek.

Leerdoelen paragraaf 3.3

1. Je kunt twee manieren benoemen waarop er wordt samengewerkt aan de oplossing van problemen in steden.
2. Je kunt uitleggen waarom er samenwerking is tussen overheden en tussen overheid en bedrijfsleven.
3. Je kunt vraagstukken in stedelijke gebieden op verschillende schaalniveaus beschrijven en analyseren.

# Leerdoel: Je kunt vraagstukken in stedelijke gebieden op verschillende schaalniveaus beschrijven en analyseren.

Het openbaar bestuur werkt op de drie schaalniveaus samen aan ruimtelijke ordening. Van hoog naar laag schaalniveau:

• Rijk
• 12 provincies
• 388 gemeenten (1-1-2017)

Let op: hiërarchie! Beleid van lager niveau mag niet tegen beleid van hoger niveau ingaan.

# Leerdoel: Je kunt twee manieren benoemen waarop er wordt samengewerkt aan de oplossing van problemen in steden.

# Leerdoel: Je kunt uitleggen waarom er samenwerking is tussen overheden en tussen overheid en bedrijfsleven.

De overheid werkt samen met bedrijven bij grote bouwprojecten.

• De publieke sector behartigt de belangen van ons allemaal.
• De private sector levert geld en specialistische kennis.

Door middel van publiek-private samenwerking wordt de Amsterdamse Zuidas groener en is er plaats voor recreatie.

Leerdoelen paragraaf 3.4

1. Je kent de twee vormen van segregatie in steden.
2. Je kent de twee vormen van stedelijk vernieuwingsbeleid die vanaf 1980 hebben geleid tot verbetering van de steden.
3. Je begrijpt welke gevolgen stedelijke vernieuwing heeft op de woningvoorraad en bevolkingssamenstelling van een wijk.
4. Je kunt de belangen van verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar afwegen.

#Leerdoel: Je kent de twee vormen van segregatie in steden.

Steden hebben een goede mix van woonwijken nodig.

Meer dan voorheen blijven jongeren na een opleiding in de stad wonen.

Daardoor is er in steden een gevarieerde bevolkingssamenstelling.

Er zijn wijken nodig voor verschillende soorten mensen in verschillende sociaaleconomische klassen.

#Leerdoel: Je kent de twee vormen van stedelijk vernieuwingsbeleid die vanaf 1980 hebben geleid tot verbetering van de steden.

Geschiedenis van stedelijke vernieuwingen
Vanaf 1970 verkrotting oudere wijken. Wat deden de welvarender gezinnen?
Zij trokken de stad uit, naar de groeikernen. Er ontstond suburbanisatie.

Vanaf 1980: stadsvernieuwing.

Welke twee maatregelen?  

1. sanering
2. renovatie van sociale huurwoningen.

Gevolg voor bevolkingssamenstelling?

• eenzijdig: weinig koopkracht , met name
• ouderen, studenten en immigranten.

#Leerdoel: Je kent de twee vormen van stedelijk vernieuwingsbeleid die vanaf 1980 hebben geleid tot verbetering van de steden.

Vanaf 1990 werd de stad weer aantrekkelijker. Studenten en creatieven knapten woningen op.
De overheid paste herstructurering toe om de stad aantrekkelijk te maken. Welke twee maatregelen?

• Huurwoningen slopen
• Duurdere koopwoningen bouwen

Twee gevolgen:

• Bevolkingssamenstelling verandert: rijkere mensen met meer koopkracht
• Hoger voorzieningenniveau

#Leerdoel: Je begrijpt welke gevolgen stedelijke vernieuwing heeft op de woningvoorraad en bevolkingssamenstelling van een wijk.

Herstructurering
zorgt voor
Veranderende bevolkingssamenstelling
zorgt voor
Stijgend voorzieningenniveau

• Dure winkels
• Galeries
• Crèches

en dus
Aantrekkelijker voor rijkere inwoners
en dus
Gentrification

Segregatie

#Leerdoel: Je kent de twee vormen van segregatie in steden.

Bij stadsvernieuwing en herstructurering:

• mix van koopwoningen  en sociale huurwoningen
• arm en rijk wonen door elkaar.

Toch wel één vorm van segregatie. Welke zie je op de kaart?
Segregatie naar etnische achtergrond.

#Leerdoel: Je kunt de belangen van verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar afwegen.

Kenmerken van probleemwijken:

• Goedkope huurwoningen
• Eenzijdige bevolkingssamenstelling
• Sociaaleconomisch kansarme bewoners
• Slechte woonomgeving

Welke wijken?

• Negentiende-eeuwse arbeiderswijken (niet geherstructureerd)
• Naoorlogse flatwijken

Aan de slag

Paragraaf 3.4 opdracht 2, 3 en 5 op pagina 58 van het werkboek.

Niet af? Dan is dit huiswerk voor maandag.