Spreken 2.1 en 2.2

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Nederlands Spreken 2F/3F
Vorige week
Spreekschema en aantrekkelijk
presenteren
Vandaag
Informerende en overtuigende
presentaties


Slide 2 - Diapositive

Inleiding
Middenstuk
Slot
Onderwerp introduceren
Publiek bedanken
Samenvatting of conclusie
Overzicht presenta-tie
Deelonderwerpen behandelen.
Jezelf voorstellen
Signaalwoorden gebruiken.

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe krijg en houd je de aandacht vast van je publiek?

  1. Inhoud
  2. Non-verbale communicatie
  3. Vorm

Slide 4 - Diapositive

Inhoud

Slide 5 - Diapositive

Non-verbale communicatie

Slide 6 - Diapositive

Vorm: presentatieprogramma

Slide 7 - Diapositive

Lesdoel


Weet je:
  • Hoe een informatieve presentatie is opgebouwd.
  • Hoe een overtuigende presentatie is opgebouwd.
  • Hoe je het publiek kunt overtuigen tijdens je presentatie.

Slide 8 - Diapositive

Op welke manier kun je
je onderwerp introduceren bij je publiek?
A
Persoonlijke ervaring noemen
B
Een feit passend bij je onderwerp vertellen
C
Verwijzen naar een actuele gebeurtenis
D
Een prikkelende vraag stellen aan het publiek

Slide 9 - Quiz

Doel en publiek bereiken
Wanneer je iets vertelt, dan heb je een bepaald spreekdoel. Er zijn verschillende spreekdoelen.

Slide 10 - Diapositive

Spreekdoelen
• Amuseren: een aansprekend verhaal vertellen
• Instrueren: uitleg in stappen
Informeren: feiten geven in plaats van meningen
Overtuigen: mening geven met argumenten


Slide 11 - Diapositive

Waar let je op als je
een boodschap afstemt
op je publiek?

Slide 12 - Carte mentale

Boodschap afstemmen op publiek
  • Wat weet het publiek al over dit onderwerp?
  • Wat zouden ze graag willen weten?
  • Welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
  • Welk taalgebruik past bij dit publiek?


Slide 13 - Diapositive

Wat is het verschil tussen formele en informele taal?

Slide 14 - Question ouverte

Personeelstekort

Op de volgende dia zie je dat je over dit onderwerp zowel een informatieve presentatie als een overtuigende presentatie kunt geven.

Slide 15 - Diapositive

Informatieve presentatie

  1. Onderwerp = personeelstekort
  2. Bedenk 3 deelonderwerpen
  3. Denk na over inleiding, kern, slot
Overtuigende presentatie

  1. STP = Iedereen zou meer uren moeten werken
  2. Bedenk 2 argumenten voor dit stp. en 1 tegenargument met weerlegging
  3. Denk na over je inleiding, kern, slot

Slide 16 - Diapositive

Wat is belangrijk bij een (overtuigende) presentatie?


Je overtuigt je publiek tijdens een presentatie

Slide 17 - Diapositive

Overtuigende presentatie (betoog)
INLEIDING
1. Introductie + onderwerp
2. Check ervaring publiek met het onderwerp
3. Standpunt

MIDDENSTUK
4. Twee argumenten vóór, plus onderbouwing
5. Een tegenargument met weerlegging

SLOT
6. Herhalen/samenvatten + eindconclusie

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Hoe kun je het publiek overtuigen?

Je wilt dat ze iets gaan doen, of iets niet doen. 

Slide 20 - Diapositive

Spreekschema
Inleiding 
(Kop)
Opening: actualiteit, anekdote, citaat
Introductie
Stelling noemen
Middenstuk (Romp)
Argument voor
Argument voor
Argument tegen + weerlegging
Argument tegen + weerlegging

Slot 
(Staart)
Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
Conclusie/samenvatting
Uitsmijter

Slide 21 - Diapositive

1

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

1

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo

Welk slot is het meest overtuigend en waardoor komt dat?

Slide 26 - Diapositive

Zoek de verschillen...
Je krijgt nu twee filmpjes te zien van personen die presenteren. Wat zijn de verschillen? 


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Slide 29 - Vidéo

Welke verschillen kun je noemen?

Slide 30 - Carte mentale

03:42
Wat vind je van deze afsluiting?

Slide 31 - Diapositive

01:51
Wat vind je van deze opening?

Slide 32 - Diapositive

Lees de stellingen en kies er een uit.

  • Iedereen mag jouw foto's van Instagram of Facebook gebruiken.
  • Er moet meer Nederlandstalige muziek op de radio worden gedraaid.
  • Comadrinkers moeten zelf hun ziekenhuisopname betalen.
           

                   Hoe zou je je presentatie openen?

                   Hoe zou je je presentatie afsluiten?


Slide 33 - Diapositive

Openingen/afsluitingen
Spreuk, gezegde, citaat                   Open vraag
Waargebeurd verhaal                       Ervaring of eigen verhaal delen
Quiz                                                           Grap of raadsel
Iets actueels                                          Weetje of een feit
Stelling                                                     Anekdote
Video/foto                                               Probleem schetsen
Waar/niet waar                                      Call to action

Slide 34 - Diapositive

Aan de slag
* Maak een korte presentatie (3-5 min). Onderwerp mag je zelf kiezen.
* Bepaal je spreekdoel (informeren, instrueren, overtuigen, amuseren)
* Inleiding
* Middenstuk (minimaal 3 deelonderwerpen)
* Slot 
* Check het beoordelingsformulier

Maak duo's. Je presenteert voor elkaar en de ander vult het beoordelingsformulier volledig in. 

Slide 35 - Diapositive