Werkwoorspelling

Het doel
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd schrijven. 
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het doel
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooide tijd schrijven. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

GRIMM IK EN WIJ EN JULLIE
Tegenwoordige tijd

(vinden) ............................ je dat ook?


Verleden tijd

(bereiden) Ibrahim ..................................... gisteren veel gerechten. 


Voltooide tijd

(kosten) De boete ............................... veel geld ................................



Slide 3 - Diapositive

EDI ik
GRIMM IK EN WIJ EN JULLIE
Tegenwoordige tijd

(houden) Groep 8 ....................................... erg veel van Weerwolven. 


Verleden tijd

(geloven) De politie ............................................... de verdachte niet. 


Voltooide tijd

(gebeuren) Er ............................... een verschrikkelijk ongeluk ................................



Slide 4 - Diapositive

EDI Wij
GRIMM IK EN WIJ EN JULLIE
Tegenwoordige tijd

(vinden) Isa ....................................... een spreekbeurt erg spannend. 


Verleden tijd

(beloven) Ik ............................................... mijn vriend om samen te gamen. 


Voltooide tijd

(komen) De wijkagenten ............................... op school ................................



Slide 5 - Diapositive

EDI jullie
Welke zin staat in de tegenwoordige tijd?
Welke zin staat in de verleden tijd?
Welke zin staat in de voltooide tijd?

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
Voltooide tijd
Mijn broertje verhuist naar een warm land. 
Mijn broertje verhuisde naar een warm land. 
Mijn broertje is naar een warm land verhuisd. 

Slide 6 - Question de remorquage

EDI jij
Verleden tijd:

In welke zin staat het werkwoord juist geschreven?

A
In Drenthe vindt men verschillende hunebedden.
B
In Drenthe vondt men verschillende hunebedden.
C
In Drenthe vond men verschillende hunebedden
D
In Drenthe heeft men verschillende hunebedden gevonden.

Slide 7 - Quiz

EDI jij
Zet de zin in de tegenwoordige tijd.

Hij bouwde een boomhut.

Slide 8 - Question ouverte

EDI jij

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions