1.6 Feit & mening

Agenda periode 2
14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

Kennismaking + uitleg vak 
Werkwoordspelling
Moeilijke ww & 1 minuut praten
Tekstsoorten en doelen
Samenhang deel 1 (Signaalwoorden)
Kerstlunch
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Hen/hun/zij, als ik/mij, lange woorden aan elkaar
Feit & mening
Autoriteit, emotie & logica
Verdiepingsweek
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Agenda periode 2
14 t/m 18 nov
21 t/m 25 nov
28 t/m 1 dec
6 t/m 10 dec
13 t/m 17 dec
20 t/m 24 dec
Kerstvakantie
Kerstvakantie
10 t/m 14 jan
17 t/m 21 jan
24 t/m 28 jan
31 t/m 3 feb

Kennismaking + uitleg vak 
Werkwoordspelling
Moeilijke ww & 1 minuut praten
Tekstsoorten en doelen
Samenhang deel 1 (Signaalwoorden)
Kerstlunch
Kerstvakantie
Kerstvakantie
Hen/hun/zij, als ik/mij, lange woorden aan elkaar
Feit & mening
Autoriteit, emotie & logica
Verdiepingsweek

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De ............. vroeg het laatste rapport aan.
A
account manager
B
accountmanager

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

... hebben het bij het rechte eind.
A
Hen
B
Hun
C
Zij

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ze is even oud als...
A
ik
B
mij

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tip: Maak de zin af 
Jij vindt hem beter dan mij.
=
Jij vindt hem beter dan dat je mij vindt.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het einde van de les:
1. Kan je een feit van een mening onderscheiden.
2. Weet je hoe je een feit kan gebruiken om jouw mening te onderbouwen.
3. Vind je een klasgenoot net iets liever dan voor de klas.   

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een feit en wat is een mening?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Definities 

Feit = Iets wat vast staat, controleerbaar is en waar iedereen het over eens is.


Mening = Een subjectieve opvatting en iets waar mensen het over oneens kunnen zijn. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het nut van feit & mening 
en hoe ze elkaar aanvullen

Slide 9 - Diapositive

Je kan feiten gebruiken om jouw mening te onderbouwen. 

In plaats van zeggen: jij bent stom (een mening), kan je zeggen: jij zegt tegen mij dat ik stink en dat vind ik niet prettig. Ik vind dat eigenlijk heel stom als je dat doet.

Waarom gebruiken we feiten en meningen door elkaar? 

Ze zijn moeilijk te ontkennen --> Sterk overtuigingsmiddel. (tenzij het makkelijk als leugen aangewezen kan worden).
De interpretatie is wat er zo noodzakelijk is daarna.
Het herkenspel

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik at vanochtend een boterham met pindakaas.
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mijn boterham met pindakaas vanochtend was heel lekker.
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huizen zijn tegenwoordig onbetaalbaar.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Dat de Russische overheid zegt dat ze een 'vredesoperatie' in Oekraïne starten is echt onzin.
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De VS bestempelt de Russische 'vredesoperatie' als onzin.
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is niet zo slim dat u uw medicatie niet nam, mevrouw.
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Uw arts heeft deze medicatie voorgeschreven om u te helpen met uw stoelgang.
A
Feit
B
Mening

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vliegen is één van de ergste vervuilers op aarde. Het zou verboden moeten worden.
A
Feit
B
Mening

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: Onderbouwen
Deel 1: Schrijf 4 feiten op. Ze mogen bij elkaar horen, maar hoeft niet.
Deel 2: Wissel de laptop uit met een klasgenoot. Gebruik deze 4 feiten om meningen mee te onderbouwen. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beter?
A
Met je schoenen op de bank zitten is asociaal.
B
Als je jouw schoenen op de bank legt, wordt die vies. Dat is asociaal tegenover de volgende die daar gaat zitten.

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Feit - Mening
Als je jouw schoenen op de bank legt, wordt die vies. Dat is asociaal tegenover de volgende die daar gaat zitten.


                                                                                                  * Zou dit werken?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe je feedback moet geven.
1. Benoem specifiek gedrag met een feit, 2. hang daar jouw mening aan vast.  

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Complimentenspel
Ga in viertallen zitten. 

Schrijf voor ieder een compliment op door eerst een feit op te schrijven, daarna jouw mening erover te geven. 

Lever dit met de eerder gemaakte opdracht in op Teams. 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions