GO1E-GPM/OA - Feit & mening

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Gedachte achter tekst

Agenda aankomende periode Nederlands: 

Gedachte achter tekst

1. Feit & mening, maar vooral hoe ze samenwerken.

2. Ethos, pathos & logos

3. Framing beginners 

4. Beeldspraak, metaforen en vergelijkingen

5. Drogredenen

6. Eindopdracht 'Gedachte achter tekst'

Kerstvakantie

Kerstvakantie

...

...

...

...

14 t/m 18 nov

21 t/m 25 nov

28 t/m 1 dec

6 t/m 10 dec

13 t/m 17 dec

20 t/m 24 dec

Kerstvakantie

Kerstvakantie

10 t/m 14 jan

17 t/m 21 jan

24 t/m 28 jan

31 t/m 3 feb

Aan het einde van de les:

- Kan je een feit van een mening onderscheiden.

- Weet je hoe je een feit kan gebruiken om jouw mening te onderbouwen.

- Vind je een klasgenoot net iets liever dan voor de klas.   

Wat is een feit en wat is een mening?

Het nut van feit & mening 

en hoe ze elkaar aanvullen

Je kan feiten gebruiken om jouw mening te onderbouwen. 

In plaats van zeggen: jij bent stom (een mening), kan je zeggen: jij zegt tegen mij dat ik stink en dat vind ik niet prettig. Ik vind dat eigenlijk heel stom als je dat doet.

Waarom gebruiken we feiten en meningen door elkaar? 

Ze zijn moeilijk te ontkennen --> Sterk overtuigingsmiddel. (tenzij het makkelijk als leugen aangewezen kan worden).

De interpretatie is wat er zo noodzakelijk is daarna.

Het herkenspel

Ik at vanochtend een boterham met pindakaas.

1. Feit
2. Mening

Mijn boterham met pindakaas vanochtend was heel lekker.

1. Feit
2. Mening

Huizen zijn tegenwoordig onbetaalbaar.

1. Feit
2. Mening

Dat de Russische overheid zegt dat ze een 'vredesoperatie' in Oekraïne starten is echt onzin.

1. Feit
2. Mening

De VS bestempelt de Russische 'vredesoperatie' als onzin.

1. Feit
2. Mening

Dat uw kind luizen heeft, betekent niet dat hij vies haar heeft.

1. Feit
2. Mening

Uit onderzoek blijkt dat luizen niet sneller op vies of schoon haar afkomen.

1. Feit
2. Mening

Vliegen is één van de ergste vervuilers op aarde. Het zou verboden moeten worden.

1. Feit
2. Mening

Opdracht: Onderbouwen

Deel 1: Schrijf 4 feiten op. Ze mogen bij elkaar horen, maar hoeft niet.

Deel 2: Wissel de laptop uit met een klasgenoot. Gebruik deze 4 feiten om meningen mee te onderbouwen. 

Wat is beter?

1. Met je schoenen op de bank zitten is asociaal.
2. Als je jouw schoenen op de bank legt, wordt die vies. Dat is asociaal tegenover de volgende die daar gaat zitten.

Feit - Mening

Als je jouw schoenen op de bank legt, wordt die vies. Dat is asociaal tegenover de volgende die daar gaat zitten.

                                                                                                  * Zou dit werken?

Hoe je feedback moet geven.

1. Benoem specifiek gedrag met een feit, 2. hang daar jouw mening aan vast.  

Complimentenspel

1. Ga in viertallen zitten zoals de docent jullie opbreekt. Het idee is om dit met een groepje mensen te doen waar je niet vaak mee omgaat. 

2. Schrijf voor ieder een compliment op door eerst een feit op te schrijven, daarna jouw mening erover te geven. 

3. Als iedereen klaar is met 2. bespreken we klassikaal uit elke groep één voorbeeld. 

4. Lever dit met de eerder gemaakte opdracht over 4 feiten & meningen in op Teams. 

Noem een moeilijke situatie waar je op stage tegenaan liep. Dit zal ik gebruiken in de les volgende week.