DEF@ctO | les 01 | VO2 | deel 2 | lezen | tekstsoorten
les 1 deel A
VO 1
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsLezen+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 1
Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Introduction
Deel 1 – lezen
Doel: Ik weet wat tekstdoelen en tekstsoorten zijn.
Instructions
Het eerste deel van deze les start met de tekstdoelen. Besteed voldoende aandacht aan dit gedeelte van de les. Als je een combinatiegroep hebt met VO2: in Les 1- deel 2 van VO2 zit dezelfde start als deze les over tekstsoorten en –doelen. Je kan het eerste deel dus samen aanbieden. De oefeningen die klaarstaan in NUMO zijn niet hetzelfde.
Tekstsoorten en tekstdoelen worden ook in NUMO geoefend.
Éléments de cette leçon
les 1 deel A
VO 1
Slide 1 - Diapositive
Bezoek onze website:
https://www.defact-o.nl/
Les 1 deel 1
lezen
Doel: Ik weet wat tekstdoelen en tekstsoorten zijn.
De schrijver wil dat jij, na het lezen van de tekst, dezelfde mening hebt.
De schrijver wil dat je iets gaat doen, of juist niet meer doet.
Slide 5 - Diapositive
laat de tekstdoelen één voor één verschijnen. Leg bij elk doel uit wat de schrijver wil bereiken bij de lezer. Kunnen de leerlingen voorbeelden geven van een tekst bij elk doel?
Sta stil bij het verschil tussen overtuigen en overhalen. Overtuigen gaat over jouw mening - je wil dat de ander het met jou eens is.
Als je iemand wil overhalen, dan wil je dat die ander iets gaat doen. Kom uit je stoel en koop mijn product / doneer geld / wordt lid ....
In deze video wordt nog een 5e doel genoemd: opiniëren - de schrijver wil dat de lezer een mening vormt, maar laat zijn eigen mening niet horen.
In VO1 is dit doel nog niet aan de orde. Mochten er vragen over komen leg dan uit dat we hier pas in VO3 op terugkomen.
Bekijk deze tekst in stilte en beantwoord hierna de vraag over deze tekst.
Slide 8 - Diapositive
de leerlingen bestuderen deze tekst en beantwoorden de vraag op de volgende dia.
Wat is het tekstdoel van de tekst 'Zalando, 10 euro korting'?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 9 - Question ouverte
De schrijver wil de lezer overhalen om te kopen.
Als een leerling antwoord: 'overtuigen om iets te kopen' leg dan nogeens het verschil uit tussen overhalen (de lezer moet in actie komen) en overtuigen (de lezer moet het met de mening van de schrijver eens zijn)
Lees deze tekst in stilte en beantwoord hierna de vraag.
Slide 10 - Diapositive
de leerlingen bestuderen deze tekst en beantwoorden de vraag op de volgende dia.
Wat is het tekstdoel van de tekst over hoofdletters en leestekens?
Maak de zin af: De schrijver wil ...
Slide 11 - Question ouverte
De schrijver wil informeren hoe je hoofdletters en leestekens moet gebruiken.
Benoem het doel informeren.
Lees deze tekst in stilte en beantwoord hierna de vraag.