Snelle check 3.6 + 3.7 + 4.4

Snelle check 3.6 + 3.7 + 4.4
Deze voortgangstoets controleert je kennis van de paragrafen 3.6, 3.7 en 4.4. Gebruik een rekenmachine waar nodig.

Noteer bij elk antwoord ook het nummer van de opgave!
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Snelle check 3.6 + 3.7 + 4.4
Deze voortgangstoets controleert je kennis van de paragrafen 3.6, 3.7 en 4.4. Gebruik een rekenmachine waar nodig.

Noteer bij elk antwoord ook het nummer van de opgave!

Slide 1 - Diapositive

Geef de symbolen van de volgende vier elementen: 1. neon 2. koper 3. zilver 4. cadmium

Slide 2 - Question ouverte

Geef de symbolen van de volgende vier elementen: 5. chroom 6. fosfor 7. mangaan 8. magnesium

Slide 3 - Question ouverte

Geef de juiste chemische naam van de volgende vier stoffen: 9. NiS 10. CH₄ 11. HCl 12. H₂O₂

Slide 4 - Question ouverte

Geef de juiste chemische formule van de volgende vier stoffen: 13. butaan 14. suiker (sacharose)
15. salpeterzuur 16. platinahexafluoride

Slide 5 - Question ouverte

Geef de naam van de volgende vier elementen:
17. Fe 18. Ar 19. He 20. Ca

Slide 6 - Question ouverte

Geef de naam van de volgende vier elementen:
21. Hg 22. Sn 23. W 24. Si

Slide 7 - Question ouverte

Vast calcium en zuurstofgas reageren in de massaverhouding 5 : 2 tot vast calciumoxide.
Geef het reactieschema met fasenaanduidingen.

Slide 8 - Question ouverte

In een afgesloten vat reageren 3,9 g calcium en
1,5 g zuurstof. Bereken de totale massa van alle stoffen na afloop van de reactie.

Slide 9 - Question ouverte

Laat met een berekening zien:
a) welke stof in overmaat aanwezig is; en
b) met hoeveel gram.

Slide 10 - Question ouverte

Laat met een berekening zien:
hoeveel gram calciumoxide er is gevormd.

Slide 11 - Question ouverte

Vast magnesium en vast zwavel reageren tot vast magnesiumsulfide. Geef het reactieschema.

Slide 12 - Question ouverte

3,6 g magnesium reageert volledig tot 9,0 gram magnesiumsulfide. Bereken hoeveel gram zwavel hiervoor nodig is.

Slide 13 - Question ouverte

In welke massaverhouding reageren magnesium en zwavel met elkaar?

Slide 14 - Question ouverte