TBI creëren Taal Les 2

TBI thema creëren - taal les 2

"Ik weet  hoe een dagboek eruit ziet en hoe ik zelf een dagboek moet schrijven."
"Ik weet wat voornaamwoorden zijn en hoe ik deze in een dagboek moet gebruiken."

Maak aantekeningen

TBI schrift + pen
vul in: 
- Datum
- Vak / onderwerp
- Kort en bondig informatie opschrijven

Terugblik: Noteer alle bijvoeglijk en zelfstandig naamwoorden die je hoort.

Stuk voorlezen uit een dagboek.

Wat is een dagboek?

Wat is een dagboek?

Een dagboek is een schrift waarin je elke dag opschrijft wat je beleefd hebt. 

Hoe herken je een dagboek?

Aanhef

Datum en plaats

Gisteren

Tijds
aanduiding

Voornaamwoorden

Ik

Chronologisch

emoties uitleggen

schrijf voor jezelf

Kenmerken van een dagboek:

- Aanhef: Lief dagboek, Lieve Kitty,

- Datum en plaats: Rechtsbovenin
- Tijdsaanduidingen

- Voornaamwoorden
- Chronologische volgorde
- emoties uitleggen
- schrijver schrijft voor zichzelf

Chronologische volgorde:

Als een tekst in chronologische volgorde wordt verteld, wordt de tekst in de goed volgorde van tijd verteld. Er zijn geen terugblikken. De gebeurtenissen in een tekst zijn in dezelfde volgorde beschreven als waarin ze voorkomen of zijn voorgekomen. 

Op maandag ben ik gaan paardrijden. Morgen ga ik fietsend naar school. Woensdag hebben we studiedag. Over 2 nachten ben ik jarig. 

Wat zijn tijdsaanduidingen?

Een vermelding van het tijdstip waarop iets zal plaatsvinden, of wanneer iets heeft plaatsgevonden.

1. Morgen ga ik met mijn beste vriend naar de bioscoop.

2. Op maandag eten wij altijd bij opa en oma.

3. Omdat ik vorige week die moeilijke toets niet heb gehaald, moet ik hem morgenmiddag inhalen. 

Maak een zin met een tijdsaanduiding waar ook een bijvoeglijk naamwoord in staat.

Voornaamwoorden:

Een voornaamwoord is een woord dat naar iets of iemand verwijst, bijvoorbeeld  dat of zij. 

- bezittelijk voornaamwoord: mijn en onze

Dat is mijn tas. Onze tafel staat in het midden.

- persoonlijk voornaamwoord: ik en wij
Ik ben vandaag gaan sporten. Wij lopen naar school.

Maak een zin met een voornaamwoord, een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord.

Luister nog een keer naar een stuk uit een dagboek en noteer:

- bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord
- voornaamwoorden
- tijdsaanduidingen

Wat heb ik gehoord?

Hoe herken je een dagboek?

Aanhef

Datum en plaats

Gisteren

Tijds
aanduiding

Voornaamwoorden

Ik

Chronologisch

emoties uitleggen

schrijf voor jezelf

Checklist van een dagboek:

- aanhef, datum en plaats
- schrijf het voor jezelf
- tijdsaanduidingen gebruiken
- voornaamwoorden gebruiken

- schrijf in chronologische volgorde
- emoties uitleggen
- schrijf voor jezelf 

Volgende les ga je met jouw personage een dagboek schrijven. Denk alvast na over een probleem van jouw personage.