Poëzie 5

Wat maakt poëzie
tot poëzie?
1 / 12
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat maakt poëzie
tot poëzie?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is poëzie volgens Frank Focketeyn?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stijlfiguur gebruiken de kinderen in hun gedicht?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

"Terwijl de stad als een bom lag te dromen / moest er een droom zijn geweest die niet droomde"
Welke stijlfiguur herken je?
A
rijm
B
personificatie
C
metafoor
D
vergelijking

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"De echo raapt gehaast haar stappen op"
Welke stijlfiguur herken je?
A
rijm
B
personificatie
C
alliteratie
D
vergelijking

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Ik heb je lief zoals je soms
gelijk een gouden zomerdag bent"
Welke stijlfiguur herken je hier?
A
alliteratie
B
personificatie
C
rijm
D
vergelijking

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Zeilend door de sterren, reis ik naar jou"
Welke stijlfiguur herken je?
A
alliteratie
B
personificatie
C
metafoor
D
vergelijking

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

"Ik breng er alle idioten heen;
het nijver kamerlid, het enge kabinet,
en iedereen met baard, bril en baret"
Welke stijlfiguur herken je?
A
alliteratie
B
personificatie
C
metafoor
D
vergelijking

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Wat betekent: "Woont in een boom"? Welke woorden associeer je met boom? Wat zou de schrijver dus kunnen bedoelen met deze versregel?

Waarom kan de dichter geen ei leggen?

Slide 11 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Dichter bij de dichter
Schrijf een gedicht rond het thema: "Als ik een indiaan was"
  • Brainstorm over indianen, verbeelding, kindertijd, iemand anders zijn...
  • Leg verbanden tussen de woorden die je hebt opgeschreven, welk verhaal wil je vertellen?
  • Kun je stijlfiguren toevoegen aan je gedicht? 


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions