25/3/25 - th1a- meer dan lezen

Welkom!
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • Inloop + Absentie - 5 min
  • Boek proeven - 10 min
  • Kleine Kennisquiz - 10 min
  • §4 Meervouden en §5 Verkleinwoorden 
  • Werken aan weektaak - 10 min
  • Afronding/Reflectie - 5 min 




HDoelen:
  • Ik heb het huiswerk van §1, §2 en §3 af
  • Ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken
  • Ik weet woorden eindigend op D of T goed te spellen
  •  

Slide 2 - Diapositive

Reflectie
timer
10:00
Wat vond je van het boek?

Was vond je opvallend/leuk/minder leuk? En waarom? 

Slide 3 - Diapositive

Bij welk antwoorden zijn de hoofdletters goed geplaatst?
A
Mevrouw M. Van der Zanden
B
Mevrouw van der Zanden
C
mevrouw M. van der Zanden
D
Mevrouw Van der Zanden

Slide 4 - Quiz

Wat bedoelen we met:
1. de s/z-regel
2. de f/v-regel

Slide 5 - Question ouverte

Wat bedoelen we met:
1. De laatste letter verdubbelen
2. Een a/e/i/o/u weghalen

Slide 6 - Question ouverte

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een..........
A
werkwoord
B
voegwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
Persoonlijk voornaamwoord

Slide 7 - Quiz

Meervouden
Je maakt van een zelfstandig naamwoord een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; wielrenner → wielrenners.

Let op!!!!!! Soms moet je daarbij deze spellingregels gebruiken:
  • de f/v-regel: brief → brieven; hof → hoven.
  • de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.
  • de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
  • een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.

Slide 8 - Diapositive

Verkleinwoorden
Van zelfstandige naamwoorden kun je verkleinwoorden maken door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.
  • Soms moet je letters toevoegen, zoals -pje; -tje; of -etje:
- bloem → bloempje; schuim → schuimpje
- tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
- wandeling → wandelingetje; bel → belletje
  • Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.

Slide 9 - Diapositive


GROEP A Zelfstandig werken - 10 min

Cursus 7
§4 
Maak opdracht 1, t/m 5

§5 
Maak opdracht 1 t/m 5

KLAAR? Probeer dan extra opdrachten te maken! 


GROEP B Zelfstandig werken - 10 min

Cursus 7
§4 
Maak een of twee opdrachten, stap daarna over op route C

§5
Maak een of twee opdrachten, stap daarna over op route C



Slide 10 - Diapositive

Afronding & Reflectie
Adjudant: kan je herhalen waar we aan gewerkt hebben? 

Hoe vond je het gaan in jouw groep? Wat ging goed en wat kan beter? 

Heb je al jouw doelen gehaald? 

Slide 11 - Diapositive

Agenda tweede uur
  • Inloop + Absentie - 5 min
  • Flipping - 10 min
  • Toets bespreken - 20 min
  • Werken aan weektaak - 10 min
  • Afronding/Reflectie - 5 min 




Doelen:
  • Ik weet alinea's te herkennen
  • Ik weet wat kernzinnen zijn en kan vinden in een tekst.
  • Ik heb de theorie van §5 en §6 gelezen. 

Slide 12 - Diapositive


GROEP A Zelfstandig werken - 10 min
§1(Hoofdletters & Leestekens)
Maak opdracht 1 t/m 3

§2 (Laatste letter D of T)
Maak opdracht 1, 2, 4 en 5

§3 (Bijvoeglijke naamwoorden
Maak opdracht 1 t/m 5

KLAAR? Probeer dan extra opdrachten te maken! 


GROEP B Zelfstandig werken - 10 min
§1(Hoofdletters & Leestekens)
Maak opdracht 1 t/m 3

§2 (Laatste letter D of T)
Maak opdracht 1, 2, 3, 4

§3 (Bijvoeglijke naamwoorden)
Maak opdracht 1 en 2, ga dan naar Route C. Let op! Lees eerst de theorie! Maak dan opdracht 7C en 8C



Slide 13 - Diapositive