vragen stellen

1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
Communicatie werkproces 6MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat gaan we doen vandaag
  1. LOB; inchecken, succes ervaring
  2. werkproces 6 communicatie;   vragen stellen
  3. LOB; kwaliteiten,  coach gesprekken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort ruis kennen we tijdens de communicatie?

Slide 8 - Question ouverte

interne en externe ruis

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat weet je over vragen stellen?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Open vragen geven iemand alle ruimte om uitgebreide antwoorden te geven. Je stelt open vragen als je wilt dat iemand uit zichzelf meer vertelt.
Gesloten vragen nodigen niet uit tot het geven van uitgebreide antwoorden. Deze vragen stel je als een eenvoudig ‘ja’ of ‘nee’ of een kort antwoord van de ander voldoende is om de informatie te krijgen die je graag wilt hebben.
Wat zijn open vragen?
A
Vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden.
B
Beginnen vaak met wat, waarom, wie, welke of wanneer.
C
Zijn bedoeld als openingszin.
D
Geven beperkt ruimte om te antwoorden

Slide 12 - Quiz

Open vragen geven iemand alle ruimte om uitgebreide antwoorden te geven. Je stelt open vragen als je wilt dat iemand uit zichzelf meer vertelt.
Met open vragen nodig je de zorgvrager uit om een uitgebreid antwoord te geven. De zorgvrager kan niet alleen met ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. De meeste mensen ervaren het stellen van open vragen als een blijk van echte interesse.
Je kunt een open vraag eventueel vooraf laten gaan of laten volgen door: ‘Vertel eens?’ Als antwoord op deze vragen kan de zorgvrager zijn verhaal kwijt. Het risico is wel dat je soms erg lange verhalen te horen krijgt.
Gesloten vragen worden gebruikt om...
A
te checken of iets klopt.
B
meer informatie te krijgen.
C
kunnen niet worden beantwoord met ja of nee

Slide 13 - Quiz

Gesloten vragen nodigen niet uit tot het geven van uitgebreide antwoorden. Deze vragen stel je als een eenvoudig ‘ja’ of ‘nee’ of een kort antwoord van de ander voldoende is om de informatie te krijgen die je graag wilt hebben.
schrijf eens een open vraag op?

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorvragen is...
A
om te reflecteren op een situatie
B
om iemand te sturen in zijn/haar antwoord
C
altijd met ja of nee te beantwoorden.
D
om helder te krijgen wat iemand bedoeld

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is een suggestieve vraag?

Slide 17 - Question ouverte

Je stelt suggestieve vragen als je een vooronderstelling hebt over het antwoord. De ander wordt door de vraag in een bepaalde richting gestuurd. Je geeft in de vraag zelf namelijk al een suggestie.
Suggestieve vragen zijn vaak niet prettig voor de zorgvrager. De vraag kan irritatie oproepen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Om te concretiseren verwijs je naar de uiting van de zorgvrager waarover je duidelijkheid wilt hebben. Deze uiting kan verbaal of non-verbaal zijn. Zo dwing je jezelf ertoe om uit te gaan van daadwerkelijke uitingen van een persoon.
kan je bij non verbale uitingen ook concretiseren?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Om te concretiseren verwijs je naar de uiting van de zorgvrager waarover je duidelijkheid wilt hebben. Deze uiting kan verbaal of non-verbaal zijn. Zo dwing je jezelf ertoe om uit te gaan van daadwerkelijke uitingen van een persoon.
Wat is parafraseren?
A
Een conclusie trekken uit wat iemand heeft gezegd
B
In eigen woorden vertellen wat een ander heeft gezegd
C
Iemand een wedervraag stellen
D
Het corrigeren van een uitspraak.

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kwaliteiten kiezen
opdracht

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions