27. Imitatie, identificatie, experimenteren en sociale controle
- herkennen in een voorbeeld
Slide 28 - Diapositive
Verbindend communiceren /22
Slide 29 - Diapositive
28. Verschil tussen waarnemen, observeren en interpreteren.
- toegepast op voorbeelden
Slide 30 - Diapositive
30. Actief luisteren
- toegepast op voorbeelden
- technieken herkennen
- fouten herkennen
- corrigeren
Slide 31 - Diapositive
29. Theory of mind
- welk belang
- relatie verbindend communiceren
Slide 32 - Diapositive
31. Niet-bedreigend confronteren
- reageer verbindend op voorbeelden
- elementen van verbindend communiceren kennen
Slide 33 - Diapositive
35. Fouten tegen verbindend communiceren
- toegepast op een voorbeeld
- fouten kunnen aangeven
Slide 34 - Diapositive
36. Referentiekader
Geef een voorbeeld van hoe iemand vanuit zijn referentiekader op iemand reageert en geen rekening houdt met het referentiekader van de ander.
Slide 35 - Diapositive
37. Referentiekader
Waarom moet iemand zijn gevoel en behoefte binnen verbindend communiceren kenbaar maken en wat heeft dit te maken met het referentiekader van die ander?
Slide 36 - Diapositive
Begrippen / 6
Slide 37 - Diapositive
Slide 38 - Diapositive
Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?
Slide 39 - Question ouverte
Slide 40 - Diapositive
Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?
Slide 41 - Question ouverte
Slide 42 - Diapositive
Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?
Slide 43 - Question ouverte
Slide 44 - Diapositive
Over welke vorm van expliciete waardeoverdracht gaat vorige afbeelding en wat zijn de kenmerken ervan?
Slide 45 - Question ouverte
Als een kind een norm 'internaliseert' betekent dit dat ...
A
het kind de regel kan opzeggen
B
het kind de regel kan toepassen op vraag van de mama of papa
C
het kind de regel vanzelf toepast
D
het kind de regel verwerpt
Slide 46 - Quiz
Empirische kennis :
A
is een synoniem voor existentiële kennis
B
is gebaseerd op onderzoek en wetenschap
C
doe je op door boeken te lezen
D
is kennis die gaat over het waarom van ons bestaan
Slide 47 - Quiz
Een open luisterhouding betekent:
A
dat je luistert met een glimlach
B
dat je naast iemand zit te luisteren
C
dat je open vragen stelt bij het luisteren
D
dat je armen naast je hangen en je oogcontact maakt
Slide 48 - Quiz
Civilisatieproces betekent:
A
dat de lagere sociale klassen de waarden van de hogere overnemen
B
dat de hogere sociale klassen de waarden van de lagere overnemen
C
de gedragsregels van de hogere klasse worden meer dwingend voor iedereen