4H Systeem Aarde H3.3 21 jan

Doel van de les
- Welke landschapszones er zijn
- Wat de kenmerken zijn van deze landschapszones
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Doel van de les
- Welke landschapszones er zijn
- Wat de kenmerken zijn van deze landschapszones

Slide 1 - Diapositive

3.3 Natuurlijke landschapszones
= gebied met dezelfde natuurlijke kenmerken

= klimaat (neerslag/ temperatuur)
= gesteente
= relief
= plantengroei/ vegetatie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De 6
geo-
factoren

Slide 4 - Diapositive

Welke geofactor
is het meest van invloed
op mondiaal schaalniveau?
A
de mens
B
de plantengroei
C
het gesteente
D
het klimaat

Slide 5 - Quiz

6 landschapszones
  • Polaire zone, koud, bijv. Noordpool
  • Boreale zone, landklimaat,
    bijv. Rusland
  • Gematigde zone, zeeklimaat,
    bijv. Nederland
  • Subtropische zone, Mid. Zeegebied,
    bijv. Spanje
  • Aride en semi-aride, droog,
    bijv. Sahara  of Mongolië
  • Tropische zone, evenaar, bijv. Kenya

Slide 6 - Diapositive

Polaire zone
Boreale zone
Gematigde zone
Subtropische zone
Aride Zone
Tropische zone
Sleep de landschapszones naar het juiste gebied

Slide 7 - Question de remorquage

Landschapszones liggen globaal...
A
van oost naar west en andersom
B
van noord naar zuid en andersom
C
willekeurig
D
van hoge breedte naar lage breedte en andersom

Slide 8 - Quiz

Zet de plaatje van de juiste landschapszone bij de juiste plek op de wereld.

Let op: ééntje blijft er over.
Meting
land 7

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is het verschil tussen een landschapszone en een klimaat?
A
een landschapszone is een gebied met geofactoren, klimaat gaat over de atmosfeer
B
een landschapszone is een soort klimaat
C
een landschapszone is aaneengesloten, een klimaat niet
D
een landschapszone heeft een bepaalde temperatuur en neerslag

Slide 10 - Quiz

Koppel de klimaatgrafiek aan de juiste landschapszone. 


Boreaal
= bij landklimaat
Tropisch
= rond evenaar
Subtropisch
= bij 30 gr. breedte
Polair
= bij polen
Aride
= droogte

Slide 11 - Question de remorquage

De landschapszones

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Tropische zone
tropisch regenwoud en savanne (kenm)

> Wat is het verschil tussen tropisch regenwoud en savanne?
> Hoe ontstaat dit verschil? 

Slechte vruchtbaarheid
-> te sterke chemische verwering (hoge temperatuur en veel neerslag)
Landbouw: Zwerflandbouw, plantages

Slide 14 - Diapositive

De savanne is semi-aride door droge maanden.
Wanneer zijn die droge maanden?
A
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
B
In de maanden met hoge luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt
C
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ in de buurt ligt
D
In de maanden met lage luchtdruk, als het ITCZ niet in de buurt ligt

Slide 15 - Quiz

Tot welke landschapszone
behoort de savanne?
A
semi-humide
B
aride
C
tropisch
D
sub-aride

Slide 16 - Quiz

Aride zone
Steppe en woestijn (kenm)

> Wat is het verschil tussen woestijn en steppe?
> Hoe ontstaat dit verschil? 

Landbouw: nomaden en irrigatie

Slide 17 - Diapositive

Subtropische zone
Overgang naar gematigde zone

Droge zomer, milde winter -> Middellandse zeegebied -> irrigatielandbouw

Hele jaar vochtig of droge winter ook mogelijk 


Slide 18 - Diapositive

Het mediterrane klimaat
komt voor in de ....
A
boreale zone
B
subtropische zone
C
tropische zone
D
gematigde zone

Slide 19 - Quiz

Wat is kenmerkend voor de subtropische zone?
A
steppe begroeiing
B
het ligt in de buurt van de evenaar
C
het heeft een droge tijd, vaak in de zomer
D
voldoende neerslag voor landbouw in de zomer

Slide 20 - Quiz

Gematigde zone

Oorspronkelijk loofbos -> cultivering door mens 

Koelere grassteppes -> nomaden, nu graanbouw


Slide 21 - Diapositive

In de gematigde zone is er
A
meer verdamping dan neerslag
B
een evenwicht tussen neerslag en verdamping
C
meer neerslag dan verdamping
D
in irrigatiegebieden voldoende water

Slide 22 - Quiz

Boreale zone
Naaldbos / taiga

Nauwelijks op Zuidelijk Halfrond

Te koud voor landbouw, dus houtkap. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Polaire zone
Toendra en landijs

> Wat is het verschil tussen Toendra en landijs?
> Hoe ontstaat dit verschil? 

Nomaden, jacht op rendieren en visserij

Slide 25 - Diapositive

Op welke breedtegraad
ligt de polaire zone ?
A
0 breedtegraad
B
35-40 breedtegraad
C
75+ breedtegraad
D
50 breedtegraad

Slide 26 - Quiz

Tekst
Tekst
Plaats in elke foto een groen vakje van de juiste plantengroei
steppe
regenwoud
 savanne
mediterraan
woestijn
loofwoud
naaldwoud, taiga
ijs
 toendra

Slide 27 - Question de remorquage