Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Computational Thinking: Wat is het?
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van de les weet je wat Computational Thinking is en hoe het kan worden toegepast.
Slide 2 - Diapositive
Introduceer het leerdoel en leg uit dat dit het doel is van de les.
Wat weet je al over Computational Thinking?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Wat is Computational Thinking?
Computational Thinking is een manier om problemen op te lossen met behulp van computers en technologie.
Slide 4 - Diapositive
Leg uit wat Computational Thinking is en hoe het verschilt van andere manieren van probleemoplossing.
Belang van Computational Thinking
Computational Thinking is belangrijk omdat het kan worden gebruikt om complexe problemen op te lossen en innovatieve oplossingen te vinden.
Slide 5 - Diapositive
Beschrijf waarom Computational Thinking belangrijk is en geef voorbeelden van hoe het kan worden gebruikt.
De vier onderdelen van Computational Thinking
De vier onderdelen van Computational Thinking zijn: Decompositie, Patroonherkenning, Abstractie en Algoritmes.
Slide 6 - Diapositive
Leg elk onderdeel uit en geef voorbeelden van hoe ze kunnen worden toegepast.
Decompositie
Decompositie betekent het verdelen van een probleem in kleinere deelproblemen.
Slide 7 - Diapositive
Leg uit wat decompositie is en geef voorbeelden van hoe het kan worden toegepast.
Patroonherkenning
Patroonherkenning betekent het identificeren van trends en regelmatigheden in gegevens.
Slide 8 - Diapositive
Leg uit wat patroonherkenning is en geef voorbeelden van hoe het kan worden toegepast.
Abstractie
Abstractie betekent het identificeren van de belangrijkste aspecten van een probleem en het negeren van de details die niet relevant zijn.
Slide 9 - Diapositive
Leg uit wat abstractie is en geef voorbeelden van hoe het kan worden toegepast.
Algoritmes
Algoritmes zijn stap-voor-stap instructies voor het oplossen van een probleem.
Slide 10 - Diapositive
Leg uit wat algoritmes zijn en geef voorbeelden van hoe ze kunnen worden toegepast.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.