Bouwstenen

Bouwstenen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Gezondheidskunde, AnatomieBeroepsopleidingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bouwstenen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je beschrijft hoe een cel is opgebouwd.
  • Je benoemt de functies van de cel
  • Je herkent de verschillenden manieren van transport van de cel
  • Je kunt toelichten welke rol diffusie en osmose spelen bij het transport 
  • Je kunt uitleggen wat het begrip stofwisseling inhoudt.
  • Je kunt toelichten wat de opbouwstofwisseling (assimilatie) en afbraakstofwisseling (dissimilatie) inhoudt
  •  Je kunt beschrijven wat de drie levensfasen van een cel zijn en hoe de fases van de celdeling verlopen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

De cel

Slide 4 - Diapositive

Opdracht
Maak een begrippenlijst met de verschillende organellen van de cel. Schrijf de naam op en de functie.

Je krijgt 10 minuten de tijd.

Slide 5 - Diapositive

Bouw van de cel
Celkern: Regelcentrale.  Bestaat uit kernplasma, kernmembraan, chromosomen
Ribosomen: maken eiwitten
Endoplasmatisch reticulum: eiwitten verplaatsen
Golgicomplex: transport  van stoffen
Mitochondriën: energiecentrale
Lysosomen: afbraak en opruiming
Centrosoom: celdeling
Celmembraan: filter

Slide 6 - Diapositive

Waaruit bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Weefsel
C
Cellen
D
Celkern

Slide 7 - Quiz

De cel is van binnen opgevuld met
A
lucht
B
DNA
C
cytoplasma

Slide 8 - Quiz

Welk eiwit wordt gemaakt wordt bepaald door...
A
De cel
B
De mens
C
Gaat vanzelf
D
DNA

Slide 9 - Quiz

De muur van de cel heet:
A
celkern
B
mitochondriën
C
celmembraan
D
DNA

Slide 10 - Quiz

De mens is opgebouwd uit vele miljarden cellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

De celkern is het grootste onderdeel van een cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Vraag: toetstof 
module 1: 1.2  onderzoeksmethode
module 2:
module 3

Slide 13 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je beschrijft hoe een cel is opgebouwd.
  • Je benoemt de functies van de cel
  • Je herkent de verschillenden manieren van transport van de cel
  • Je kunt toelichten welke rol diffusie en osmose spelen bij het transport
  • Je kunt uitleggen wat het begrip stofwisseling inhoudt.
  • Je kunt toelichten wat de opbouwstofwisseling (assimilatie) en afbraakstofwisseling (dissimilatie) inhoudt
  •  Je kunt beschrijven wat de drie levensfasen van een cel zijn en hoe de fases van de celdeling verlopen

Slide 14 - Diapositive

Transport 
  • Het in en uit bewegen van stoffen binnen de cel noemen wij transport 
  • er zijn twee soorten transport  
  1. passief transport 
  2. actief transport 

Slide 15 - Diapositive

Transport in en uit de cel
Passsief (gaat vanzelf)
Osmose en diffusie

Actief (kost energie)
Fagocytose
Pinocytose
Exocytose

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Osmose

Slide 18 - Diapositive

Difussie

Slide 19 - Diapositive

Diffusie vs Osmose
Bij diffusie zijn het deeltjes die zich verplaatsen van hoog naar laag. Gassen gaan bijvoorbeeld allemaal via diffusie. Bij osmose zijn dit geen deeltjes die zich verplaatsen, maar water.

Slide 20 - Diapositive

Diffusie en osmose snelheid
Hangt af van de volgende factoren:
  • Temperatuur: hoe hoger hoe sneller
  • Stroperigheid van het oplosmiddel: hoe minder stroperig hoe sneller
  • Concentratieverschil: hoe groter het verschil, des te sneller de diffusie en osmose verlopen
  • Diffusieoppervlak: hoe groter het oppervlak, hoe meer moleculen per tijdseenheid er doorheen kunnen passeren
  • Diffusieafstand: hoe kleiner hoe sneller

Slide 21 - Diapositive

diffusie door membranen:
  • bij een permeabel membraan is er diffusie
  • bij een semipermeabel membraan is er osmose

Slide 22 - Diapositive

Samenvatting osmose en diffusie
Verschillen tussen osmose en diffusie
  • Diffusie: verplaatsing van moleculen van een hoge concentratie naar een lage concentratie.
  • Osmose: verplaatsing van water door een semi permeabel membraan van een lage naar een hoge concentratie.

Overeenkomst tussen osmose en diffusie
  • Processen die zorgen dat de concentratie (opgeloste stoffen) gelijk wordt

Slide 23 - Diapositive

Actief transport
Heel vaak moet de cel grotere deeltjes en stoffen via de celmembraan naar binnen of naar buiten brengen. De cel doet dat door middel van actief transport. 
Dat gaat dus niet vanzelf; de cel moet er energie in steken. 
Twee typen actief transport; de enzymatische pomp en het blaasjestransport.

Slide 24 - Diapositive

Actief transport
Als een cel een stof tegen de concentratie-gradiënt in wil transporteren kost het energie

Transporteiwitten die stoffen tegen hun concentratiegradiënt in transporteren maken gebruik van ATP

Transport dat energie kost wordt actief transport genoemd.

Slide 25 - Diapositive

Transport via blaasjes  (= actief)
  1. Exocytose  : van binnen naar buiten cel
  2.     2. Endocytose: van buiten de cel naar binnen
                        -   fagocytose (vaste stof)
                 - pinocytose (vloeibare sotf)
 

Slide 26 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je beschrijft hoe een cel is opgebouwd.
  • Je benoemt de functies van de cel
  • Je herkent de verschillenden manieren van transport van de cel
  • Je kunt toelichten welke rol diffusie en osmose spelen bij het transport
  • Je kunt uitleggen wat het begrip stofwisseling inhoudt.
  • Je kunt toelichten wat de opbouwstofwisseling (assimilatie) en afbraakstofwisseling (dissimilatie) inhoudt (aerobe en anaerobe).
  •  Je kunt beschrijven wat de drie levensfasen van een cel zijn en hoe de fases van de celdeling verlopen

Slide 27 - Diapositive

Werk de volgende vragen uit
  1. Leg uit wat een opbouw reactie is. Hoe wordt dit ook genoemd? Geef een voorbeeld hiervan in ons lichaam.
  2. Leg uit wat een afbraak reactie is. Hoe wordt dit ook genoemd? Geef een voorbeeld hiervan in ons lichaam.
  3. Welk vormen van stofwisseling in de cel zijn er? Leg dit uit
  4. Welk vormen van verbranding zijn er?  Leg dit uit 

Slide 28 - Diapositive

Wat is een goede uitleg betreft celstofwisseling?
A
Alle cellen in het lichaam die aan verbranding doen.
B
Alle chemische processen die in een cel plaatsvinden
C
Cellen die verplaatsen van positie
D
Cellen die versleten zijn worden vervangen door nieuwe cellen.

Slide 29 - Quiz

Celstofwisseling bestaat uit
A
Assimilatie
B
Afbraak
C
Opbouw
D
Dissimilatie

Slide 30 - Quiz

Assimilatie en Dissimilatie 
Er zijn twee soorten stofwisselingsreacties: opbouwreacties (anabool) en afbraakreacties (katabool). Opbouwstofwisseling heet assimilatie en gaat gepaard met energieverbruik. Afbraakstofwisseling heet dissimilatie; hierbij komt energie vrij.

Slide 31 - Diapositive

Gist kan suiker omzetten in energie. Dit kan gist zelfs zonder zuurstof. Hoe noemen we dit proces (1) en wat voor soort celstofwisseling (2) is dit?
A
1= verbranding 2= katabool
B
1= fermentatie 2= katabool
C
1= verbranding 2= anabool
D
1= fermentatie 2= anabool

Slide 32 - Quiz

Lesdoelen
  • Je beschrijft hoe een cel is opgebouwd.
  • Je benoemt de functies van de cel
  • Je herkent de verschillenden manieren van transport van de cel
  • Je kunt toelichten welke rol diffusie en osmose spelen bij het transport
  • Je kunt uitleggen wat het begrip stofwisseling inhoudt.
  • Je kunt toelichten wat de opbouwstofwisseling (assimilatie) en afbraakstofwisseling (dissimilatie) inhoudt
  •  Je kunt beschrijven wat de drie levensfasen van een cel zijn en hoe de fases van de celdeling verlopen

Slide 33 - Diapositive

Levensloop van de cel

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 36 - Quiz

- Mitose vindt plaats bij lichaamscellen.  
Bijvoorbeeld bij een stukje van een cel van een nier of een cel van een bot. 
- Deze deelt zich en de cellen van de mitose zijn genetisch identiek zijn aan de moedercel
- Meiose gebeurt alleen bij geslachtscellen.
- Geproduceerde cellen verschillen genetisch ten opzichte van hun ouders en onderling

Slide 37 - Diapositive

Doel van de meiose:
A
maken voortplantingscellen
B
maken lichaamscellen

Slide 38 - Quiz

Wat ging er goed deze les?
Wat ging er niet zo goed deze les?

Slide 39 - Diapositive