NN1 Blok 3 H5 Lezen: Het doel van een tekst Les 1
1 / 31
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoopt de schrijven dat je deze tekst grappig vindt, denk je?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Bekijk tekst 2 (blz 117)
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Minecraft
B
Tips voor Minecraft
C
Minecrafthandboek
Slide 6 - Quiz
Wat voor soort tekst is tekst 2? (blz 117)
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een krantenbericht
D
een reclametekst
Slide 7 - Quiz
Wat is het doel van tekst 2? (blz 117)
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil je amuseren.
Slide 8 - Quiz
Bekijk tekst 3 (blz 117): Beterkiezen.nl
Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Minecraft
B
Tips voor Minecraft
C
Minecrafthandboek
Slide 9 - Quiz
Wat voor soort tekst is tekst 3 (blz 117) Beterkiezen.nl?
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een krantenbericht
D
een reclametekst
Slide 10 - Quiz
Wat is het doel van tekst 3 (blz 117) Beterkiezen.nl?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil je amuseren.
Slide 11 - Quiz
Bekijk tekst 4. Villa Minecraft-bedenker
Wat is het onderwerp van de tekst? (blz 117)
Wat is het onderwerp van de tekst? (blz 117)
Slide 12 - Question ouverte
Wat voor soort tekst is tekst 4 Villa Minecraft-bedenker?
(blz 117)
A
een bespreking van een spel
B
een gebruiksaanwijzing
C
een nieuwsbericht
D
een verhaal
Slide 13 - Quiz
Wat is het doel van tekst 4 Villa Minecraft-bedenker?
(blz 117)
(blz 117)
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil informatie geven.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 17 - Question ouverte
Wat voor soort tekst is tekst 3?
A
een nieuwsbericht
B
een reclametekst
C
een krantenbericht
D
een studietekst
Slide 18 - Quiz
Wat zijn trouwe viervoeters?
Slide 19 - Question ouverte
Boven welke alinea past het tussenkopje: 'Kosten'
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quiz
Wat betekenen deze woorden/uitdrukkingen uit de tekst?
Verbind de woorden met de juiste betekenis
verzorging ergens anders
eigenschappen die je merkt aan hoe iemand zich gedraagt
opleiding voor de hond
een stof ingespoten die ervoor zorgt dat de hond een ziekte niet meer krijgt
voor iedereen iets wat hij leuk vindt
raad
hondencursus (3)
opvang (3)
ingeënt (3)
advies (2)
karakter (2)
voor elk wat wils (2)
Slide 21 - Question de remorquage
Wat is het tegenovergestelde van 'eigenwijs' (al 2)?
Zoek het antwoord in dezelfde zin:
Zoek het antwoord in dezelfde zin:
A
wils
B
gehoorzaam
C
vrolijk
Slide 22 - Quiz
Wat betekent 'uiterlijk'? (al. 2)
Zoek je antwoord in dezelfde zin.
Zoek je antwoord in dezelfde zin.
A
hoe iemand eruit ziet
B
hoe iemand zich gedraagt
Slide 23 - Quiz
'Vrolijk, eigenwijs' (al. 2) hoort bij het karakter van een hond.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Wat is volgens alinea 2 belangrijker: het uiterlijk van de hond of het karakter?
A
karakter
B
uiterlijk
Slide 25 - Quiz
‘Gemiddeld kost een hond je duizend euro per jaar.’ (al. 3)
Leg uit dat een gezonde hond in het eerste jaar meer geld kost dan in het tweede of derde jaar.
Leg uit dat een gezonde hond in het eerste jaar meer geld kost dan in het tweede of derde jaar.
Slide 26 - Question ouverte
Voor wie is deze tekst bedoeld?
A
voor mensen die een hond willen
B
voor mensen die in een asiel willen werken
C
voor mensen die meer willen weten over honden
Slide 27 - Quiz
Wat is het doel van tekst 3?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
B
De schrijver wil je iets laten doen.
C
De schrijver wil zijn mening geven.
D
De schrijver wil informatie geven.
