EX18_Conjuctuur

CONJUNCTUUR
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

CONJUNCTUUR

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoel
  • Uitleggen wanneer zich een  situatie van onderbesteding, bestedingsevenwicht of overbesteding voordoet.
  • Aan de hand van een conjunctuurgolf uitleggen wanneer er sprake is van onderbesteding en wanneer van overbesteding.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Effectieve vraag
  • Vraag die tot echte uitgaven heeft geleid.
  • Ook wel nationaal product of nationaal inkomen genoemd

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Conjunctuurgolven = effectieve vraag = nationaal inkomen = nationaal product

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderbesteding
  • Effectieve vraag < productiecapaciteit
  • Leidt tot conjuncturele werkloosheid
  • Minder bestedingen -> minder productie -> minder mensen nodig -> conjuncturele werkloosheid

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Overbesteding
  • Effectieve vraag > productiecapaciteit
  • Leidt tot inflatie
  • Meer bestedingen -> meer productie -> vraag naar personeel neemt toe -> lonen stijgen -> productiekosten nemen toe -> inflatie

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestedingsevenwicht
  • Effectieve vraag is gelijk aan productiecapaciteit

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid
Volledige werkgelegenheid = als gehele beroepsbevolking aan het werk is.

De werkgelegenheid wordt bepaald door de vraagzijde van de economie, maar ook door de aanbodzijde.
Onderbesteding -> conjuncturele en structurele werkloosheid
Overbesteding -> structurele werkloosheid

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid
De werkgelegenheid wordt bepaald door de vraagzijde van de economie, maar ook door de aanbodzijde.
Vraagzijde (consument) -> hoeveel vraag is er?
Aanbodzijde (producent) -> wat is de maximale productiecapactiteit? (Y*)
Onderbesteding -> conjuncturele en structurele werkloosheid
Overbesteding -> structurele werkloosheid

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid
Werkgelegenheid = totale productie : arbeidsproductiviteit

De arbeidsproductiviteit is gelijk aan de productie per (fulltime) werknemer per arbeidsjaar. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anticyclisch en procyclisch conjunctuurbeleid

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Automatische conjunctuur stabilisatoren:
sociale uitkeringen en progressieve belastingen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begeleid oefenen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er vallen duizenden ontslagen doordat bedrijven hun producten niet meer kunnen verkopen.
A
Onderbesteding
B
Overbesteding

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijven leggen de productie op sommige afdelingen enkele jaren stil.
A
Onderbesteding
B
Overbesteding

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedrijven voeren tijdelijk een vierdaagse werkweek in om gedwongen ontslagen te voorkomen.
A
Onderbesteding
B
Overbesteding

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderbesteding houdt in dat de bestedingen in een land lager zijn dan
A
de arbeidsproductie
B
de beroepsbevolking
C
de productiecapaciteit
D
het evenwichtsinkomen

Slide 17 - Quiz

C onderbesteding wil zeggen dat er minder gevraagd wordt dan er gemaakt kan worden.
Conjuncturele werkloosheid wordt veroorzaakt door
A
een verandering in de samenstelling van de effectieve vraag
B
een toename van de loonkosten
C
het tekortschieten van de effectieve vraag
D
het seizoen

Slide 18 - Quiz

C dit ontstaat als er te weinig vraag is naar producten en daardoor mensen ontslagen worden.
Bedrijven draaien overuren.
A
Onderbesteding
B
Overbesteding

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bestedingen stuwen de prijzen omhoog.
A
Onderbesteding
B
Overbesteding

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Maak examenopgave:

'België prijst zich meer en meer uit de markt'
Blz. 72

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie
  • Uitleggen wanneer zich een situatie van onderbesteding, bestedingsevenwicht of overbesteding voordoet.
  • Aan de hand van een conjunctuurgolf uitleggen wanneer er sprake is van onderbesteding en wanneer van overbesteding.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions