Woordsoorten

Leerdoelen
  • Ik kan zinnen verdelen in losse woorden en deze benoemen.
  • Ik kan de woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen. 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Leerdoelen
  • Ik kan zinnen verdelen in losse woorden en deze benoemen.
  • Ik kan de woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen. 

Slide 1 - Diapositive

Woordsoorten
benoemen kan ik
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 2 - Quiz

Ik leg regelmatig een (lidwoord) kort (bijvoeglijk naamwoord) huisbezoek (zelfstandig naamwoord) af bij (voorzetsel) een oude, slechtziende dame. Ze vraagt of ik koffie wil.
‘Graag’, zeg ik, ‘met warme melk.’
We gaan naar de keuken. De dame woont al vijftig jaar in het grote huis, ze kan zich prima redden, alles staat al zo lang op dezelfde plaats. Het steelpannetje gaat op het vuur, nu nog een mooi schuimkraagje op de melk. Ik kan nog net voorkomen dat het opkloppen van de melk met de afwasborstel gebeurt. Heerlijk bakje.
Noteer 2 andere lidwoorden uit de tekst.

timer
1:00
timer
1:00

Slide 3 - Question ouverte

Ik leg regelmatig een (lidwoord) kort (bijvoeglijk naamwoord) huisbezoek (zelfstandig naamwoord) af bij (voorzetsel) een oude, slechtziende dame. Ze vraagt of ik koffie wil.
‘Graag’, zeg ik, ‘met warme melk.’
We gaan naar de keuken. De dame woont al vijftig jaar in het grote huis, ze kan zich prima redden, alles staat al zo lang op dezelfde plaats. Het steelpannetje gaat op het vuur, nu nog een mooi schuimkraagje op de melk. Ik kan nog net voorkomen dat het opkloppen van de melk met de afwasborstel gebeurt. Heerlijk bakje.
Noteer 4 andere zelfstandige naamwoorden uit de tekst.
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

Ik leg regelmatig een (lidwoord) kort (bijvoeglijk naamwoord) huisbezoek (zelfstandig naamwoord) af bij (voorzetsel) een oude, slechtziende dame. Ze vraagt of ik koffie wil.
‘Graag’, zeg ik, ‘met warme melk.’
We gaan naar de keuken. De dame woont al vijftig jaar in het grote huis, ze kan zich prima redden, alles staat al zo lang op dezelfde plaats. Het steelpannetje gaat op het vuur, nu nog een mooi schuimkraagje op de melk. Ik kan nog net voorkomen dat het opkloppen van de melk met de afwasborstel gebeurt. Heerlijk bakje.
Noteer 4 andere bijvoeglijke naamwoorden uit de tekst.
timer
1:00

Slide 5 - Question ouverte

Ik leg regelmatig een (lidwoord) kort (bijvoeglijk naamwoord) huisbezoek (zelfstandig naamwoord) af bij (voorzetsel) een oude, slechtziende dame. Ze vraagt of ik koffie wil.
‘Graag’, zeg ik, ‘met warme melk.’
We gaan naar de keuken. De dame woont al vijftig jaar in het grote huis, ze kan zich prima redden, alles staat al zo lang op dezelfde plaats. Het steelpannetje gaat op het vuur, nu nog een mooi schuimkraagje op de melk. Ik kan nog net voorkomen dat het opkloppen van de melk met de afwasborstel gebeurt. Heerlijk bakje.
Noteer 4 andere voorzetsels uit de tekst.
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Woordsoorten
benoemen kan ik
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Vidéo

Voorzetsel
  • 'kast'-woorden (in de kast, op de kast, naast de kast)
  • 'feest'-woorden (tijdens het feest, gedurende het feest)

Slide 9 - Diapositive

Nederland =
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quiz

Aardig
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Tot vandaag heb je de kans om iets in te leveren.
'tot' is een:
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 13 - Quiz

Leerdoelen

  • Ik kan de woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoorden voorzetsel benoemen. 

Slide 14 - Diapositive

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'de'

Slide 15 - Question ouverte

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'bevers'

Slide 16 - Question ouverte

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'eten'

Slide 17 - Question ouverte

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'vlees'

Slide 18 - Question ouverte

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'beweert'

Slide 19 - Question ouverte

Zelfs de bevers eten geen vlees, beweert meneer De Bree.

Benoem de woordsoort van 'De Bree'

Slide 20 - Question ouverte

Ik kan de woordsoorten werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en voorzetsel benoemen.
A
Ja, volledig
B
Bijna, ik vind één woordsoort nog lastig
C
Nee, ik heb nog meer oefeningen nodig waar ik zelfstandig mee aan de slag kan.
D
Nee, ik heb nog meer uitleg van de juf nodig.

Slide 21 - Quiz