Temperatuur Quiz

De temperatuur Quiz
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NW&TBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De temperatuur Quiz

Slide 1 - Diapositive

De temperatuur Quiz

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat is een ander woord voor viscositeit?
A
honing
B
nat
C
stroperigheid
D
temperatuur

Slide 4 - Quiz

Hoe komt het dat je het verschil tussen koud en warm water kunt horen?
A
Koud water is harder
B
Koud water is stroperiger
C
Warm water is stroperiger
D
Koud water is zachter

Slide 5 - Quiz

Koud en warm tegelijk 
(relatief)
Met je handen kun je niet dé temperatuur voelen, maar alleen temperatuurverschillen. Als je met je linkerhand van koud naar lauw water gaat, dan voelt het lauwe water warm aan. Als je met je rechterhand van warm naar lauw water gaat, dan voelt het lauwe water koud aan. Je voelt dus telkens het verschil tussen de eerste en tweede temperatuur en daarom voelt het lauwe water met je linkerhand anders dan met je rechterhand.

Slide 6 - Diapositive

absoluut
relatief

Slide 7 - Diapositive

Noem een voorbeeld van absolute temperatuur

Slide 8 - Question ouverte

Noem een voorbeeld van relatieve temperatuur

Slide 9 - Question ouverte

Water bestaat uit watermoleculen. Als de watermoleculen veranderen, dan verandert ook de vorm van het water. Zo kan water vloeibaar, als waterdamp en als ijs bestaan

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Uit welke deeltjes bestaat water
A
waterstof
B
zuurstof
C
watermoleculen

Slide 12 - Quiz

Wat doen watermoleculen als het water kookt?
A
ze dansen op een kluitje
B
ze laten elkaar los en zweven vrij
C
ze houden elkaar stevig vast

Slide 13 - Quiz

Bij welke proef hebben we watermoleculen zien bewegen?

Slide 14 - Question ouverte

Bij hoeveel graden Celsius kookt water?
A
75 graden celcius
B
100 graden celcius
C
125 graden celcius

Slide 15 - Quiz

Is 100 graden Celsius een absolute of een relatieve temperatuur?
A
absoluut
B
relatief

Slide 16 - Quiz

Hoe wordt waterdamp ook wel genoemd?
A
stoom
B
condens
C
dauw

Slide 17 - Quiz

Wat doen watermoleculen als ijskristal?
A
ze dansen op een kluitje
B
ze laten elkaar los en zweven vrij
C
ze houden elkaar stevig vast

Slide 18 - Quiz

In welk patroon houden watermoleculen elkaar als ijskristal vast?
A
Vierkant
B
Vijfhoek
C
Zeshoek

Slide 19 - Quiz

Bij hoeveel graden Celsius bevriest water?
A
0 graden celcius
B
5 graden celcius
C
10 graden celcius

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive