les 1 5.8
1 / 20
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
a. Ariane ergerde ___ kapot aan haar klierende broertje.
Slide 3 - Question ouverte
b. We hebben ___ het hele weekend verveeld.
Slide 4 - Question ouverte
c. Ik heb ___ bedacht: ik doe toch niet mee.
Slide 5 - Question ouverte
Schrijf de 4 aanwijzende voornaamwoorden op
Slide 6 - Question ouverte
d. Toen Erik ___ diploma had, schreef hij ___ meteen in voor de vervolgopleiding
Slide 7 - Question ouverte
e. ‘Wat zei de leraar tegen jullie?’ ‘___ zei dat we ___ moesten schamen.’
Slide 8 - Question ouverte
f. Welk mobieltje is van jou? ___ hier of ___ daar?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
in juni drink ik graag een ijskoud flesje fanta, terwijl ik in een reisgids over estland blader.
Slide 11 - Question ouverte
's avonds kijk ik naar de wedstrijd tussen zuid-afrika en nieuw-guinea.
Slide 12 - Question ouverte
op het andere net zendt avrotros de film ron goosens, low budget stuntman uit.
Slide 13 - Question ouverte
1-0 wordt de uitslag van de wedstrijd.
Slide 14 - Question ouverte
't laatste stukje van de film kan ik ook nog zien.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Hoe herken je een alinea?
Slide 19 - Question ouverte
Wat is de kernzin en waar staat die meestal?
