Fictie 1.1

We gaan terug naar...
1.1 fictie



Mvr. R. Toprak

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

We gaan terug naar...
1.1 fictie



Mvr. R. Toprak

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 1.1 fictie  
Aan het einde van de les kun je: 
  • info benoemen over een boek en schrijver;
  • informatie verzamelen over jouw leukste boek;
  • je vijf woorden kiezen die je bij het boek vindt passen;
  • een poster maken van alle informatie die je hebt verzameld.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Schrijvers vertellen dingen die echt gebeurd zijn.
2. Het is bedacht.
3. Het gaat over de werkelijkheid.
4. Schrijvers verzinnen verhalen.
5. Een bericht in de krant is hier een voorbeeld van.
6. Een stripverhaal is hier een voorbeeld van.
7. Een verhaal in een leesboek is hier een voorbeeld van.
8. Het jeugdjournaal is hier een voorbeeld van. 







Test jezelf: fictie of non-fictie
Schrijf de antwoorden op in je schrift.

Slide 4 - Diapositive

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie

betekenis: alles wat verzonnen is. Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.


Geschreven om je te vermaken.


Voorbeelden:

Leesboek, stripverhaal, musical/toneelstukken en gedichten.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Non-fictie

betekenis: alles wat niet  verzonnen  is. Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.


Het is geschreven om je te informeren of instrueren.


Voorbeelden:

Nieuwsbericht, schoolboeken, kookboeken en een handleiding

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie (verzonnen verhalen)
  • sciencefiction
  • thriller / horror
  • fantasy
  • games
  • toneelstukken
  • tv-series
  • strips
  • tekenfilms
Non-fictie (Verhalen die echt gebeurd zijn of die je feitelijke informatie geven)
  • krantenbericht
  • tijdschriftartikel
  • studieboek
  • documentaire
  • journaal / nieuws op tv
  • agenda
  • biografie
  • reisgidsen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Realistisch / niet-realistisch

Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn


Realistisch;
-Verhaal lijkt heel erg op de werkelijkheid, alles kan in het echt

Niet-realistisch;
-Verhalen met veel dingen die niet echt kunnen gebeuren




Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

The hunger games is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Oorlogswinter is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Black Panther is ...
A
heel realistisch
B
deels realistisch
C
niet-realistisch

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 1.1 fictie  terugkoppeling
Je weet nu:
  • wat fictie en non-fictie is;
  • wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gaan jullie nu doen?
Jullie gaan magister. In magister heb ik een bijlage gezet.
In deze bijlage staat stap voor stap jullie opdracht.
De uiteindelijke opdracht is:
Maak een A4-poster van alle informatie die je hebt verzameld over je boek. Maak het zo mooi en netjes mogelijk.
Je krijgt een cijfer voor je poster. Dit cijfer komt niet meteen in Magister, maar in je fictie dossier. Uiteindelijk komt een gemiddeld cijfer in Magister te staan.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Open je laptop.
Ga naar Magister en open de opdracht. (je maakt de opdracht digitaal en levert de poster ook digitaal in)
Deze opdracht (zie bijlage) is huiswerk voor volgende week donderdag 2 november.
Aan de poster zelf gaan we donderdag 2 november in de les werken en wordt het huiswerk voor vrijdag 3 november. Wanneer je de poster niet in de les afhebt.

Succes!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions