Herhaling H1 tm H3

Herhaling
RECHTSSTAAT
H1 tm H3


1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling
RECHTSSTAAT
H1 tm H3


Slide 1 - Diapositive

Werkgevers mogen niet discrimineren bij sollicitaties. Met welke waarde heeft deze norm te maken?
A
Omdat we vinden dat iedereen gelijke kansen moet krijgen
B
Omdat we vinden dat ook werkgevers zich aan de wet moeten houden
C
Omdat we vinden dat werknemers op elke vacature mogen solliciteren
D
Omdat we vinden dat iedereen gelijk behandeld moet worden

Slide 2 - Quiz

Het tegenovergestelde van rechtsstaat is
A
Parlementaire rechtsstaat
B
Dictatuur
C
Democratie
D
Parlementaire democratie

Slide 3 - Quiz

Dictatuur 
Democratie
Politieke grondrechten
Nemen van snelle en efficiënte beslissingen.
Grote rol militairen
Persvrijheid
Er is een grondwet

Slide 4 - Question de remorquage

Welke waarden moeten door de rechtsstaat worden gewaarbord?
A
Gelijkheid, gerechtigheid en wetgevendheid
B
Veiligheid, gerechtigheid en vrijheid
C
Veiligheid, gelijkheid en vrijheid
D
Gelijkheid, Vrijheid en Onafhankelijkheid

Slide 5 - Quiz

Zorgen voor veel vrijheid en veel veiligheid levert een dilemma op. Welke?

Slide 6 - Question ouverte

Welke van de volgende grondrechten is een klassiek grondrecht?
A
Recht op gelijke behandeling
B
Recht op werk
C
Recht op woonruimte
D
Recht op gezondheidszorg

Slide 7 - Quiz

Wat is het doel van een sociaal grondrecht?
A
De burger beschermen tegen de overheid.
B
De burger beschermen tegen zichzelf en anderen
C
Zorgen dat iedereen zich aan de sociale regels houdt.
D
Om de overheid aan te sporen bepaalde zaken voor de burger te waarborgen.

Slide 8 - Quiz

Orden onderstaande grondrechten.
Klassieke grondrechten
Sociale grondrechten
Vrijheid van meningsuiting
Recht op werk
recht op gelijke behandeling
recht op veilig bestaan
recht op gezondheidszorg
godsdienstvrijheid

Slide 9 - Question de remorquage

Wat zijn de 4 grondbeginselen van de rechtsstaat?

Slide 10 - Question ouverte

LEGALITEITSBEGINSEL
Dankzij onze rechten kunnen we in vrijheid leven maar onbeperkte vrijheden leidt tot chaos

Slide 11 - Diapositive

wat weet je van het legaliteitsbeginsel?

Slide 12 - Carte mentale

Onbeperkte vrijheid levert problemen op  .....
* de overheid mag onze vrijheid inperken maar alleen als die vrijheidsbeperkingen in de wet zijn vastgelegd = LEGALITEITSBEGINSEL
* je kunt alleen veroordeeld worden wat in de wet als strafbaar is gesteld
* de strafmaat staat in de wet
* je kunt,in principe, niet 2x vervolgd worden voor hetzelfde feit

Slide 13 - Diapositive

Wat betekent
'het geweldsmonopolie van de staat'?
A
Overheid mag geen geweld gebruiken
B
Overheid mag als enige geweld gebruiken
C
Overheid heeft rechtshandhaving
D
Overheid heeft rechten

Slide 14 - Quiz

Bij welke vorm heeft de overheid het geweldsmonopolie?
A
democratie
B
dictatuur
C
geen van beide
D
beide

Slide 15 - Quiz

Wat is het verschil tussen rechtshandhaving en rechtsbescherming?

Slide 16 - Question ouverte

RECHTSHANDHAVING

Overheid moet zorgen voor veiligheid van burgers

Daarom geweldsmonopolie bij de overheid (politie en leger)
RECHTSBESCHERMING

De overheid mag niet teveel macht krijgen en moet zich daarom aan regels houden

De grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid

Slide 17 - Diapositive

Hoe zien de 3 stappen van de procedure eruit als er een misdrijf is gepleegd?

Slide 18 - Question ouverte

PROCEDURE NA EEN MISDRIJF
1) Politie verzamelt informatie over het strafbare feit (sporen zoeken, getuigen en slachtoffers horen, verdachten aanhouden, proces-verbaal opmaken)
2) Officier van Justitie bepaalt of er rechtszaak komt of niet
3) Rechter bepaalt schuld of onschuld

Slide 19 - Diapositive

Als de officier van justitie een zaak seponeert, dan:
A
mag een verdachte thuis wachten op de rechtszaak.
B
sluit de officier van justitie een soort deal met de verdachte.
C
wordt de verdachte niet verder vervolgd.
D
wordt de verdachte door de rechter vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.

Slide 20 - Quiz

Voor sommige interventies bijv. telefoon afluisteren, heeft de politie toestemming nodig. Waarom is dat?

Slide 21 - Question ouverte

Zijn er nog onderdelen van deze stof die je lastig vindt? Zo ja, welke?

Slide 22 - Question ouverte

Vond je het nuttig om op deze manier de stof te herhalen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage