Lineaire formules en functies
1 / 17
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is geen lineaire formule?
A
y = 3
B
y = 6x : 2
C
y = 4 + 5x
D
y = -3x + 2
Slide 2 - Quiz
Bij welke grafiek hoort een lineaire formule?
A
A
B
B
C
C
D
Bij geen van drieën
Slide 3 - Quiz
Wat is in de volgende formule het rg?
F = 3t + 9
F = 3t + 9
A
3t
B
3
C
F
D
9
Slide 4 - Quiz
Stelling:
Het startgetal lees je altijd vooraan in de tabel af.
Het startgetal lees je altijd vooraan in de tabel af.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Gegeven: y = -9 + 5x
Welke bewering is waar?
Welke bewering is waar?
A
Startgetal 5, richtingscoëfficiënt 9
B
Startgetal 5,
richtingscoëfficiënt -9
C
Startgetal 9,
richtingscoëfficiënt 5
D
Startgetal -9,
richtingscoëfficiënt 5
Slide 6 - Quiz
Wat is het startgetal?
t=5h+17
A
5
B
5t
C
-17
D
17
Slide 7 - Quiz
Wat is het startgetal van de grafiek hiernaast?
A
0
B
4
C
-4
D
1,2
Slide 8 - Quiz
Gegeven y = 3x - 4
Kies alle juiste antwoorden.
Kies alle juiste antwoorden.
A
Het hellingsgetal is 3
B
Het startgetal is -4
C
Het startgetal is 3
D
Voor elke stap naar rechts ga je vier omlaag.
Slide 9 - Quiz
Wat weet je van deze formule?
b = 50 - 2t
b = 50 - 2t
A
grafiek is stijgend
B
startgetal is 2t
C
bij t=-4 is b=58
D
grafiek is dalend
Slide 10 - Quiz
Bij een lineair verband kun je een grafiek tekenen. Je herkent de daarbij behorende tabel door:
A
een gelijkmatige toename
B
een gelijkmatige afname
C
een gelijkmatige toename of afname
D
Je kunt dit niet zien in de tabel
Slide 11 - Quiz
Geef de formule bij deze lineaire grafiek
A
y = 60 + 15x
B
y = 60 + 30x
C
y = 60 + 7,5x
D
y = 60 + 60x
Slide 12 - Quiz
Er is een lineair verband tussen de zithoogte en de maat van de schoolbank.
Geef een woordformule die bij dit verband hoort.
Geef een woordformule die bij dit verband hoort.
A
zithoogte = 4 x maat + 30
B
zithoogte = 30 x maat + 4
C
maat = 4 x zithoogte + 30
D
zithoogte = 4 x maat + 26
Slide 13 - Quiz
Welke formule hoort bij de tabel?
A
H = 2 + 3t
B
t = 3 + 2H
C
H = 3 + 2t
D
t = 2 + 3H
Slide 14 - Quiz
Het punt A(-3,7) ligt op lijn l: y = -2x + b
Bereken b
Bereken b
A
1
B
13
C
11
D
17
Slide 15 - Quiz
De grafiek van een lineair verband gaat door de punten (0,15) en (-2, 5)
A
y=-15x+5
B
y=-2x+5
C
y=-2x+15
D
y=5x+15
Slide 16 - Quiz
Het punt A(b,-11) ligt op lijn l: y = 2x +3
Bereken b
Bereken b
A
-25
B
-19
C
-7
D
-4
