3h5 5/1 futur simple

Bonjour au cours de français !

3h5
le 5 janvier 2021

Au programme:
- Nettiquette
- Parler de ses vacances
- Chapitre 3, grammaire C: Le futur simple
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour au cours de français !

3h5
le 5 janvier 2021

Au programme:
- Nettiquette
- Parler de ses vacances
- Chapitre 3, grammaire C: Le futur simple

Slide 1 - Diapositive

''Nettiquette''
- Camera's aan, microfoons uit
- Je hebt een actieve houding en zit rechtop
- Vragen: Steek je digitale handje op of zeg het in de chat
- Maak je opdrachten uit je werkboek via de online methode

Slide 2 - Diapositive

Quelles sont vos
bonnes résolutions ?

Slide 3 - Carte mentale

Qu'est-ce que vous avez fait pendant les vacances de Noël ?

Slide 4 - Carte mentale

Les objectifs de ce cours
- Je kunt in het Frans iets vertellen over je goede voornemens en wat je in de vakantie hebt gedaan.
- Je weet wat de futur proche is en hoe je deze toepast

Slide 5 - Diapositive

Vertaal: ik zal kiezen (=choisir)

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de futur simple?

Slide 7 - Question ouverte

Le futur simple
  • Om uit te leggen dat iets nog zal gaan gebeuren
  • In het Nederlandse gebruik je: zullen

       "Morgen zal ik vrij hebben: dan is het zaterdag"
       "Demain je serai libre: ce sera samedi"

Slide 8 - Diapositive

vervoegen : welke stappen neem je?

Slide 9 - Question ouverte

Le futur simple - stappenplan
regelmatige ww er, ir, re
       1 - bepaal wat het hele werkwoord is
       2 - eindigt deze op een 'e' haal deze er dan af (bv bij 'apprendre' --> apprendr)
       3 - plak de juiste uitgang van de futur simple er achter
     

Slide 10 - Diapositive

Sleep de uitgangen van de futur simple naar de juiste plek.
ai
as
a
ons
ez
ont
je travailler
tu choisir
il, elle on donner
nous marcher
vous finir
ils, elles parler

Slide 11 - Question de remorquage

Le futur simple - de uitgangen
Werkwoorden op ir        - op er                   -op re
Je               choisirai          mangerai             prendrai
Tu               choisiras         mangeras            prendras
Il/elle/on  choisira           mangera              prendra
Nous         choisirons      mangerons         prendrons
Vous          choisirez         mangerez           prendrez
Ils                choisiront      mangeront          prendront

Slide 12 - Diapositive

Le futur s.: onregelmatige ww.
  • Bij acht werkwoorden is de stam onregelmatig. Het is dus niet het hele werkwoord, maar alleen wat hier vet gedrukt staat:
  • être - je serai
  • avoir - j'aurai
  • faire - je ferai
  • aller - j'irai
  • prendre - je prendrai                           
  • venir - je viendrai

Slide 13 - Diapositive

Hoe ziet dat er dan uit?
Bij faire (=doen, maken) kan je in je boek zien dat de stam 'fer' is: de uitgang staat namelijk achter deze letters. 
Als je wilt weten hoe je zegt 'hij zal maken', ziet dat er zo uit:
Hij = il 
stam = fer 
uitgang bij 'il' = a
stam + uitgang --> fer + a =       il  fera

Slide 14 - Diapositive

Futur simple - Vertaal: ik zal maken
A
Tu feras
B
Je fera
C
Nous ferons
D
Je ferai

Slide 15 - Quiz

Futur Simple - Vertaal: U zult maken
A
Nous ferons
B
Je ferai
C
Vous ferez
D
Ils feront

Slide 16 - Quiz

Futur simple - Vertaal: Jij zult maken
A
Tu ferai
B
Tu feras
C
Tu fera
D
Tu feres

Slide 17 - Quiz

Verber irréguliers
Welke vormen zijn correct van de futur simple?
A
j'aura
B
nous auront
C
tu auras
D
j'auras

Slide 18 - Quiz

Au travail!
1. In een wordbestand: Vul voor ieder werkwoord het rijtje van de futur simple in  
avoir, être, faire, aller, prendre, venir

2. Maak de opdrachten via Grandes Lignes online:
         - Chapitre 3, bron C, ex. 13 et 14

Ongeveer 10 minuten voor het eind van de les sluiten we gezamenlijk af.


Slide 19 - Diapositive

Over je wordbestand
1. maak een wordbestand aan en sla deze op 
2. Maak 6 tabellen aan: voor elk werkwoord 1 (zie Teams)
3. Per tabel vul je voor 1 werkwoord alle rijtjes van de futur simple in.
4. andere lessen gaan we de tabellen aanvullen, dus bewaar deze!

Slide 20 - Diapositive

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Carte mentale

Vergeet niet:

Reminder van de stof voor de toets in de toetsweek:
Woordenlijst + Phrases Clés van Chapitre 3 
+ alle werkwoordstijden van de volgende werkwoorden: avoir, etre, faire, aller, prendre, venir

(présent, passé composé, imparfait, futur simple, conditionnel. Zie ook 
p. 138 van je livre de textes)

Slide 22 - Diapositive

Les devoirs pour demain
- maak ex. 13 en 14 
- leer voca A
- leer van de werkwoorden de rijtjes 'futur simple'
- als je dat nog niet had: vul je rijtjes 'futur simple' van je tabellen in

Slide 23 - Diapositive