Spelling: de voltooid tegenwoordige tijd

De voltooid tegenwoordige tijd
Als een werkwoord in de voltooide tijd staat, dan betekent dit dat de activiteit al afgerond is.
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De voltooid tegenwoordige tijd
Als een werkwoord in de voltooide tijd staat, dan betekent dit dat de activiteit al afgerond is.

Slide 1 - Diapositive

Voorbeeld:
Ik heb een boek gelezen.
Hij is verhuisd.
Wij hebben gegeten.


Slide 2 - Diapositive

Twee werkwoorden
De voltooid tegenwoordige tijd bestaat altijd uit 2 werkwoorden: 
hebben of zijn (soms worden)
het werkwoord +ge

Slide 3 - Diapositive

Voorbeeld
zijn- Ik ben geweest
zijn- Wat ben je gegroeid!
hebben-We hebben een heel eind gereden
hebben- Ik heb kerstinkopen gedaan

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke zin staat in de voltooid tegenwoordige tijd?
A
Ik liep door de stad
B
Ik loop door de stad
C
Ik heb door de stad gelopen
D
Ik zal door de stad lopen

Slide 13 - Quiz

Welke zin staat in de voltooid tegenwoordige tijd?
A
Ik ben naar school geweest
B
Ik ga naar school
C
Ik ging naar school

Slide 14 - Quiz

Hebben of zijn?
Jullie ......... de les goed geleerd

Slide 15 - Question ouverte

Hebben of zijn?
Ik ...... naar huis gegaan

Slide 16 - Question ouverte

De spelling van de voltooide tijd
Je gebruikt bij de regelmatige werkwoorden weer de stam van het werkwoord. Daar zet je 'ge' voor en op het eind komt een 't' of een 'd'.

Slide 17 - Diapositive

eX-SoFTKeTCHu
(daar heb je 'm weer) 
Of je een d of een t op het eind krijgt, hangt af van de laatste letter van de stam van het werkwoord. Als deze in eX-SoFTKeTCHuP zit, dan gebruik je een 't. Zit hij er niet in, dan gebruik je een 'd'

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld: pakken
De stam is gebruik. 
De k zit in eX-SoFTKeTCHuP
Je zet dus een 't' op het eind:
gepakt

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld: branden
de stam van branden is brand
de d zit niet in eX-SoFTKeTCHuP
Je zet dus een 'd' op het eind
gebrand

Slide 20 - Diapositive

nu jij:
Zet in de voltooide tijd:
openen

Slide 21 - Question ouverte

Zet in de voltooide tijd:
schilderen

Slide 22 - Question ouverte

Zet in de voltooide tijd:
passen

Slide 23 - Question ouverte

Uitzondering: voorvoegsels
Als een woord al een voorvoegsel heeft (ge-, ont-, ver-) dan vervalt de 'ge' bij de voltooide tijd

Slide 24 - Diapositive

voorbeeld:
halen -> gehaald
ontvreemden -> ontvreemd
verhuizen -> verhuisd
bereiken -> bereikt

Slide 25 - Diapositive

Wat is de correcte spelling
A
gegroeit
B
gegroeid
C
gegroeidt
D
gegroeien

Slide 26 - Quiz

wat is de correcte spelling?
A
gewandeld
B
gewandelt
C
gewandeldt
D
gewandelen

Slide 27 - Quiz

wat is de correcte spelling?
A
geschop
B
geschopt
C
geschopd
D
geschoppen

Slide 28 - Quiz

Wat is de correcte spelling?
A
verbaasd
B
verbaast
C
verbaazd
D
geverbaasd

Slide 29 - Quiz

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Je kunt het voltooid deelwoord ook bijvoeglijk gebruiken. 
Het huis is afgebrand
het afgebrande huis
De auto is apk gekeurd
De gekeurde auto

Slide 30 - Diapositive