Les 34 - Voltooide tijden in een tekst correct schrijven

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Geef een voorbeeld van een zin waar er een voltooide tijd in voorkomt.

In welke tijd staat deze zin?
Ik studeer iedere dag mijn woordjes Latijn in.

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
2. Onvoltooid verleden tijd
3. Voltooid tegenwoordige tijd
4. Voltooid verleden tijd

In welke tijd staat deze zin?
Ik heb spaghetti gegeten.

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
2. Onvoltooid verleden tijd
3. Voltooid tegenwoordige tijd
4. Voltooid verleden tijd

In welke tijd staat deze zin?
Ze had haar huiswerk flink gemaakt.

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
2. Onvoltooid verleden tijd
3. Voltooid tegenwoordige tijd
4. Voltooid verleden tijd

In welke tijd staat deze zin?
Ik versloeg hem tijdens een spelletje voetbal.

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
2. Onvoltooid verleden tijd
3. Voltooid tegenwoordige tijd
4. Voltooid verleden tijd

In welke tijd staat deze zin?
Ik heb een taart gebakken.

1. Onvoltooid tegenwoordige tijd
2. Onvoltooid verleden tijd
3. Voltooid tegenwoordige tijd
4. Voltooid verleden tijd

De poes die (aaien) wordt, lijkt dat heel fijn te vinden.

1. geaait
2. geaaid

Ik heb een mooi horloge (erven) van mijn oma.

1. geërft
2. geërfd
3. ge-erft
4. georven

Dat ongeluk is daarnet al (gebeuren).

1. gebeurt
2. gebeurd

Gelukkig werd ik onderweg niet (beroven).

1. berooft
2. beroofd
3. beroven
4. geberoofd

Heb je wel (niezen) in de holte van je elleboog?

1. geniest
2. geniesd
3. genozen

Hoe goed snap je de les?

😒🙁😐🙂😃