H1 Leerdoel 3 HV2

Ik kan bij een formule vaststellen of er een stijgende, dalende, horizontale of verticale lijn bij hoort.
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ik kan bij een formule vaststellen of er een stijgende, dalende, horizontale of verticale lijn bij hoort.

Slide 1 - Diapositive

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria.
  • Slides met theorie
  • Aan de slag
  • Check


Slide 2 - Diapositive

Ik kan bij een formule vaststellen of er een stijgende, dalende, horizontale of verticale lijn bij hoort.
Succescriteria

Ik kan de begrippen stijgend, dalend, horizontaal en verticaal omschrijven.
Ik ken de algemene vorm van een lineaire formule.
Ik kan het startgetal en hellingsgetal aflezen uit een formule.
Ik kan aan een lineaire formule zien welke grafiek hierbij hoort.

Slide 3 - Diapositive

Extra slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 4 - Diapositive

1.2 Lineaire formule
De standaardvorm van een lineaire formule: 
Er is een verband tussen de variabelen x en y.

Waarbij
a = hellingsgetal (stapgrootte)
b = startgetal (begingetal)
 y = a x + b

Slide 5 - Diapositive

1.2 Formules van lijnen
Een lineaire formule heeft altijd de standaardvorm:
Waarbij a het hellingsgetal is (stapgrootte).
Het hellingsgetal geeft de richting aan van de grafiek. 





a > 0  stijgende lijn
a = 0  horizontale lijn
a < 0  dalende lijn
y = a x + b

Slide 6 - Diapositive

1.2 Formules van lijnen
Een lineaire formule heeft altijd de standaardvorm:


Waarbij b het startgetal is (begingetal).
De grafiek snijdt de verticale as in 
het punt (0, b).





y = a x + b

Slide 7 - Diapositive

1.2 Formules van lijnen
Loopt een lijn evenwijdig met de y-as, 
dan is het een verticale lijn.

Een verticale lijn heeft geen startgetal en geen hellingsgetal. 


De formule van een verticale lijn: 

evenwijdig = parrallel = dezelfde richting
 x = c 

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
Noteer eerst de aantekeningen aan het einde van deze les in je schrift.

Maak
opgaven: 13, 14, 16, U3
Je mag altijd meer maken:   ondersteuning: 12, 15, S4      uitdaging: U2
Voor extra uitleg zie de laaste slides van deze gedeelde les.

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van opgave 16 via de volgende slides.

Slide 9 - Diapositive


Maak opgave 16
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!
Ik kan bij een formule vaststellen of er een stijgende, dalende, horizontale of verticale lijn bij hoort.

Slide 10 - Question ouverte


Leerdoel 3
Ik kan bij een formule vaststellen of er een stijgende, dalende, horizontale of verticale lijn bij hoort.
A
onvoldoende
B
voldoende
C
goed
D
uitmuntend

Slide 11 - Quiz