Week 46: Lezen fictie perron 1 - les 2 BK/KGT

Week 46: 
Lezen fictie perron 1
les 2 BK/KGT
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Week 46: 
Lezen fictie perron 1
les 2 BK/KGT

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het eind van deze les
Weet je wat een tijdsversnelling en een tijdsvertraging is
Ken je het ik-perspectief en het hij/zij-perspectief

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijd versnellen en vertragen
Soms slaat de schrijver een stukje tijd over. Het overslaan van een stukje tijd noem je een tijdversnelling.
Je kunt een tijdversnelling vaak goed herkennen. Er staat dan bijvoorbeeld: 'De volgende ochtend …' Een tijdversnelling vind je vaak na een witregel of aan het begin van een nieuw hoofdstuk.

Een schrijver kan ook het omgekeerde doen. Niet iets overslaan, maar heel precies dingen beschrijven: een tijdvertraging. Hierdoor duurt het langer voordat de lezer weet wat er gebeurt, en daardoor wordt de lezer nieuwsgierig. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertelperspectief
Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

1. Ik-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden verteld door een personage in de ik-vorm. Hierbij vertelt de ik-persoon zijn of haar verhaal aan jou.

2. Hij/zij-vertelperspectief
De gebeurtenissen worden in de hij- of zij-vorm verteld. Hierbij vertelt de verteller wat er met de persoon in het verhaal gebeurt, hij kijkt als het ware over zijn schouder mee.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Versnellen: veel tijd gaat voorbij in een korte passage.
Was hier sprake van tijd versnellen of tijd vertragen?
A
versnellen
B
vertragen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Was er hier sprake van tijd versnellen of tijd vertragen?
A
versnellen
B
vertragen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kon je dat aan zien?

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie Perron 1

BK: opdracht 12 t/m 22 + Test jezelf perron 1

KGT: opdracht 11 t/m 19 + Test jezelf perron 1

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions