th1 1.2 Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden

Good morning class; today some speaking and a story about princess Diana
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Good morning class; today some speaking and a story about princess Diana

Slide 1 - Diapositive

Welcome class
today: persoonlijke voornaamwoorden
Personal pronouns
grab your pen and...
make notes in your notebook!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

Today ...Unit 1.2 : leerdoel ( goal)
Today we’re going to talk about personal pronouns                  ( persoonlijke voornaamwoorden)

Our goal: at the end of the lesson you know how to use the personal pronouns!

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Make notes!
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken je in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 8 - Diapositive

Make notes! p. 14
Your book p. 14

Slide 9 - Diapositive

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je nu al in het Engels?

Slide 10 - Question ouverte

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 11 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 12 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 13 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 14 - Quiz

She has a book.
It is ___ book.
A
her
B
his
C
she
D
its

Slide 15 - Quiz

We are called Smith.
____ last name is Smith.
A
we
B
us
C
your
D
our

Slide 16 - Quiz

Susan and Mike are twins.
____ birthday is in May
A
they
B
their
C
her
D
his

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Lien

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien

Ik kan de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 21 - Quiz

Well done!


Slide 22 - Diapositive

Homework / study time

  • in silence ( so don’t disturb others)
  • check Magister for HW
  • raise your hand if you’ve got a question
  • put your bluetooth on

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Lien

Slide 28 - Lien

Slide 29 - Lien