Trauma en hechting

Trauma & hechting
Jeugd- en opvoedhulp
Keuzedeelweek 3
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
PsychopathologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Trauma & hechting
Jeugd- en opvoedhulp
Keuzedeelweek 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een trauma is.
  • Aan het einde van de les weet je welke soorten trauma's er zijn.
  • Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe trauma zich verhoudt tot een hechtingsstoornis en weet je hoe je traumasensitief kunt zijn.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over trauma?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is trauma?
Trauma is een emotionele reactie op een schokkende gebeurtenis. Het kan leiden tot langdurige psychologische schade en een verandering in de manier waarop iemand zich verhoudt tot anderen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een trauma?
  • Kan grote impact hebben op je leven
  • Iedereen maakt weleens iets ingrijpends mee
  • Als je dit géén plek kunt geven dan spreken we van een trauma
  • Je krijgt na zo een gebeurtenis te maken met verschillende emoties, verdriet, angst, hulpeloosheid, schuldgevoel, boosheid.
  • Al deze emoties zijn normaal
  • Vaak worden deze emoties vanzelf minder
  • Als je er last van blijft houden dan spreken we van een trauma 





Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Traumatische ervaring
  • Hangt samen met de bedreiging van het leven of de fysieke integriteit van een kind of iemand die belangrijk is voor het kind.
  • Veroorzaakt een overweldigend gevoel van angst, hulpeloosheid of onmacht.
  • Heeft intense fysieke effecten (hartkloppingen, sneller ademen, trillen, duizeligheid of verlies over controle van blaas en darmen).

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trauma vs nare gebeurtenis

Slide 7 - Diapositive

Samenvattend: een nare gebeurtenis kan een tijdelijke impact hebben, terwijl trauma vaak diepere en langdurige veranderingen veroorzaakt in iemands geestelijke gezondheid.

voorbeelden nare gebeurtenis: Ruzie met vriendin, verlies van baan, lichte verwonding bij ongeluk, afwijzing sollicitatie. 

Voorbeelden van trauma: getuige geweld, oorlogservaringen, verlies van kind, misbruik, ernstig verkeersongeval 

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogelijke oorzaken van een trauma

Slide 9 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Meemaken of zien van;
Overval
Ongeluk
Pesten
Mishandeling
Scheiding
Ontslag
Verliezen dierbare
Misbruik
Overval

Pesten
Mishandeling
Scheiding
Ontslag
Verliezen dierbare
Misbruik
Overval

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten trauma's

Er zijn twee soorten trauma’s;

1. Enkelvoudig trauma; er is één keer iets gebeurt wat traumatisch was

2. Meervoudig of complex trauma; 
je hebt meerdere nare ervaringen
      gehad over een langere periode


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudig trauma
  • Je maakte één keer iets ingrijpends mee
  • Bijvoorbeeld; een ongeluk of overval
  • Deze vervelende gebeurtenis heb je niet goed kunnen verwerken
  • Dit heeft geleid tot een trauma
  • Een enkelvoudig trauma is niet minder erg dan een meervoudig of complex trauma.
  • Het heeft veel grip op je leven




Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoudig of complex trauma
  • Voor een periode of meerdere keren iets vervelends meemaken
  • Voorbeeld: terugkerende mishandeling, herhalend seksueel misbruik, gepest worden
  • Als je deze gebeurtenissen niet hebt kunnen verwerken heb je een meervoudig trauma
  • Vaak heb je hierbij ook andere klachten; angststoornis, negatief zelfbeeld of een verslavingsproblematiek




Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De werking van het lichaam en het brein

Hersenen bestaan uit 3 breinen:
Reptielen brein: regelt automatische functies zoals ademhaling, hartslag etc.
Zoogdieren brein: hier vindt de emotionele informatie verwerking plaats.
 (omgaan met stress)
Mensenbrein: hier bevindt zich het vermogen om na te denken, plannen 
te maken, dingen af te wegen en er over te kunnen praten.

Deze 3 breinen functioneren in gewone omstandigheden als een goed afgestemd geheel.
Kinderen in lagere schoolleeftijd kunnen behoeften uitstellen en onderdrukken. Een kind kan uit fatsoen zijn boosheid uitstellen.


Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het brein & angst

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kunnen kinderen reageren
Chronische trauma's kan de gezonde ontwikkeling van de kinderen verstoren en invloed hebben op:
  • Het vermogen van het kind anderen te vertrouwen
  • Het gevoel van persoonlijke veiligheid
  • Het vermogen van het kind om emoties te beheersen
  • Het vermogen van het kind om veranderingen in het leven te accepteren en zich daaraan aan te passen.
  • Fysieke en emotionele reacties op stress


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet jij van hechting?

Slide 19 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hechting
Hechting is de band tussen ouder en kind die ontstaat in het eerste levensjaar. Het wordt ook wel gehechtheid of gehechtheidsrelatie genoemd.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn hechtingsstoornissen?
Een hechtingsstoornis is een psychologische aandoening die ontstaat wanneer een kind geen stabiele en veilige hechting ontwikkelt met zijn of haar verzorger. Dit kan leiden tot problemen met relaties en sociale interacties op latere leeftijd.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Trauma en hechtingsstoornissen
Trauma kan leiden tot hechtingsstoornissen door het verstoren van de hechtingservaringen van een kind. Kinderen die traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt, hebben meer kans op het ontwikkelen van hechtingsproblemen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe weet je of iemand een hechtingsstoornis heeft?
Tekenen van een hechtingsstoornis zijn onder meer moeite hebben met het aangaan van relaties, problemen met vertrouwen en intimiteit, en een angst om verlaten te worden.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent traumasensitief zijn?
Traumasensitief zijn betekent dat je begrijpt hoe trauma het leven van iemand beïnvloedt en dat je hier rekening mee houdt in je interacties met die persoon. Hierdoor kun je een veilige omgeving creëren voor mensen met een trauma.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Traumasensitief zijn in de praktijk
Traumasensitief zijn betekent onder meer het bieden van veiligheid en voorspelbaarheid, het erkennen van de gevolgen van trauma en het bieden van keuzes en controle aan de persoon.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je helpen?
Je kunt helpen door traumasensitief te zijn, te begrijpen wat hechtingsstoornissen zijn en door te verwijzen naar professionele hulpverleners.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
Trauma kan leiden tot hechtingsstoornissen, wat kan leiden tot problemen in relaties en sociale interacties. Door traumasensitief te zijn en te begrijpen wat hechtingsstoornissen zijn, kun je mensen met een trauma helpen.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik leerdoelen
  • Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een trauma is.
  • Aan het einde van de les weet je welke soorten trauma's er zijn.
  • Aan het einde van deze les kun je uitleggen hoe trauma zich verhoudt tot een hechtingsstoornis en weet je hoe je traumasensitief kunt zijn.

Geef jezelf een cijfer 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions