Nectar leerjaar 3 paragraaf 4.1 t/m 4.3

Nectar leerjaar 3 paragraaf 4.1 t/m 4.3
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nectar leerjaar 3 paragraaf 4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Diapositive

Thema 4: Zintuigen

Slide 2 - Diapositive

Zintuigen
Zintuig = een orgaan dat reageert op prikkels uit je omgeving





Alle zintuigen samen noem je het zintuigenstelsel.
Gehoorzinguigen
Evenwichtzintuigen
Reukzintuigen
Smaakzintuigen
Gezichtszintuigen
Zintuigen waarmee je kunt voelen

Slide 3 - Diapositive

Adequate prikkel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel 
= de adequate prikkel.

Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.

Slide 4 - Diapositive

Noteer de adequate prikkel voor:
- het oor
- het oog
- de neus
- de tong
- de huid

Slide 5 - Question ouverte

Prikkel: invloed van buitenaf wat een zintuig in gaat

Slide 6 - Diapositive

Prikkels en impulsen
Wat gebeurt er met een prikkel?

Elk zintuig heeft zintuigcellen
In zintuigcellen ontstaan impulsen

De impulsen  ('seintjes') gaan naar de hersenen

Slide 7 - Diapositive

Wanneer wordt je je bewust van een prikkel?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe worden prikkels waargenomen?

Slide 9 - Diapositive

Drempelwaarde
In een zintuigcel ontstaat een impuls als de prikkel sterker is dan de drempelwaarde = prikkeldrempel


-> de prikkel moet boven de drempelwaarde zijn

Slide 10 - Diapositive

Verhoogt de drempelwaarde
Verlaagt de drempelwaarde
Motivatie
Gewenning

Slide 11 - Question de remorquage

Hoe noemen we een elektrisch signaaltje dat van een zintuig af komt?

Slide 12 - Question ouverte

Hoe worden je ogen beschermd?

Slide 13 - Carte mentale

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 14 - Quiz

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
Netvlies
B
Pupil
C
Hoornvlies
D
Lens

Slide 15 - Quiz

Welk onderdeel van je oog zorgt ervoor dat je scherp kunt zien?

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive

22. De gele vlek in je oog is de plaats in het netvlies waar je oogzenuw het oog verlaat
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive


Welk onderdeel van je oog "maakt" tranen als je huilt?
A
Traanbuis
B
Traanpees
C
Levertraan
D
Traanklier

Slide 20 - Quiz

Om goed te kunnen zien, moet er voldoende licht het oog binnenvallen. In de iris bevinden zich spieren die de pupil groter maken als er weinig licht is.
De verandering van de grootte van de pupil is onbewust.
Hoe wordt zo'n snelle, onbewuste reactie genoemd?

Slide 21 - Question ouverte

Hoe stellen je ogen scherp?
  • Accommoderen
  • Het platter en boller maken van de ooglens
  • Dit gebeurt door een kringspier

Slide 22 - Diapositive

Welke spier maakt de pupil kleiner door zich aan te spannen?
A
Lengtespier
B
Kringspier

Slide 23 - Quiz

Welke spier maakt de pupil groter door zich aan te spannen?
A
Lengtespier
B
Kringspier

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Smaak proeven
  • Verspreid op je tong liggen een groot   
       aantal kleine smaakzintuigcellen.
       Ze liggen in groepjes bij elkaar in 
       smaakknopjes
  • De smaakknopjes liggen aan de zijkant van 
       de groeven die over de tong lopen
  • als je iets eet of drinkt komen er smaak-
       stoffen op je tong. 
  • De smaakstoffen prikkelen de 
       smaakzintuigen. De smaakknopjes sturen 
       een impuls naar je hersenen

Slide 27 - Diapositive

Welke zintuigen gebruik je bij het proeven van voedsel?
A
smaakzintuig
B
smaakzintuig, geurzintuig
C
smaakzintuigen, geurzintuig, lichtzintuig,
D
Smaakzintuig, geurzintuig, lichtzintuig, warmtezintuig, koudezintuig, tastzintuig.

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

De zintuigen in je huid

Slide 30 - Diapositive

Waar zitten de meeste tastzintuigen denk je?
A
armen
B
vingertoppen
C
voetzolen
D
hoofd

Slide 31 - Quiz