3HV Thema 6 Ecologie B4 voedselketen web piramide org/anorg

voedselrelaties
na deze les kun je:
onderscheid maken tussen voedselketen, voedselweb en voedselpiramide
het verschil uitleggen tussen organische en anorganische stoffen
de begrippen producent, consument van de 1e, 2e, 3e orde etc, en reducent toepassen


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

voedselrelaties
na deze les kun je:
onderscheid maken tussen voedselketen, voedselweb en voedselpiramide
het verschil uitleggen tussen organische en anorganische stoffen
de begrippen producent, consument van de 1e, 2e, 3e orde etc, en reducent toepassen


Slide 1 - Diapositive

Voedselketen

Slide 2 - Diapositive

voedselketen

Slide 3 - Diapositive

VOEDSELKETEN

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

van voedselweb naar -keten
in een voedselketen is er telkens 1 relatie tussen 2 organismen aangegeven met een pijl
rups => koolmees
Dit is veel simpeler dan de werkelijkheid.
Veel organismen hebben meerdere voedselrelaties. Daarom gaan er vaak meerdere pijlen van en naar een organisme, en kom je al snel uit op een voedselweb.

Slide 6 - Diapositive

Voedselweb

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

voedselpiramide
in het filmpje hoor je ook al de term voedselpiramide
daarin worden alle producenten in een basislaag getekend, alle consumenten 1e orde in de laag er bovenop enz. tot de bovenste laag roofdieren, de toppredatoren.

Slide 9 - Diapositive

Voedselpiramide

Producenten en consumenten

  • Van onder naar boven bekijken
  • Naar boven toe gaat er energie verloren.

Slide 10 - Diapositive

lagen in een voedselpiramide

Slide 11 - Diapositive

Twee soorten voedselpiramides
Piramide van aantallen: hoeveel organismen zitten in elk niveau.
Heb je net gezien in de dia hiervoor.
Piramide van biomassa: wat is de biomassa van elk niveau.

Slide 12 - Diapositive

Voedselpiramide
Voedselpiramide
Piramide van aantallen
Piramide van gewicht

Slide 13 - Diapositive

waarom staan producenten als basislaag in de voedselpiramide?
producenten zijn organismen die van anorganische stoffen, hun eigen organische voedingsstoffen kunnen maken
de meestvoorkomende producenten zijn planten, die dit doen dmv fotosynthese

Slide 14 - Diapositive

CO2 en H2O zijn anorganisch
bij fotosynthese worden deze stoffen gebruikt om het organische
C6H12O6 = glucose te maken
anorgisch
organisch
klein molecuul
groot molecuul
bevat weinig energie
bevat veel energie
max 1 C-atoom
2 of meer C-atomen

Slide 15 - Diapositive

autotroof en heterotroof
  • Autotroof betekent zelfvoedend, kan uit anorganische moleculen organische moleculen maken.

  • Heterotroof betekent dat een ander nodig is om organische stof te krijgen, moet dus organische stoffen opnemen.

Slide 16 - Diapositive

planten basis van alle ecosystemen
planten zijn autotroof omdat ze aan fotosynthese doen

zij produceren dus de organische stoffen die alle andere organismen in het ecosysteem voorzien van energie

daarom worden zij producenten genoemd en vormen de basis van de voedselpiramide

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Welke groep organismen is autotroof?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Afvaleters
D
Reducenten

Slide 19 - Quiz

concumenten zijn...
A
heterotroof
B
autotroof

Slide 20 - Quiz

Zelfvoedend is?
A
Heterotroof
B
Autotroof

Slide 21 - Quiz

Welk van de organismen hiernaast is autotroof?
A
De radijs
B
Het konijn
C
De uil

Slide 22 - Quiz

Een producent is altijd een?
A
Plant
B
Schimmel of Bacterie
C
Autotroof organisme
D
Heterotroof organisme

Slide 23 - Quiz

de definitie voor autotroof is
A
anderen voedend
B
kan uit organische stoffen organische stoffen maken
C
zelf voedend

Slide 24 - Quiz

Wat staat er altijd onderaan de voedselpiramide? En wat bovenaan?
A
Onder: toppredator Boven: consument
B
Onder: producent Boven: toppredator
C
Onder: consument Boven: producent

Slide 25 - Quiz


Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reducenten

Slide 26 - Quiz

Wat zijn schimmels en bacteriën?
A
Producenten
B
consumenten
C
Reducenten

Slide 27 - Quiz

Huiswerk:
Lezen: Basisstof 4 van Thema 6 (blz. 88 t/m 90)
Maken: Opdrachten 15 & 16

Lees alvast voor de volgende les Basisstof 5 van Thema 6 door (blz. 91 t/m 93)

Slide 28 - Diapositive