Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Spelling bn, herhaling vz, lv
Spelling
en
grammatica
1 / 31
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
31 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Spelling
en
grammatica
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Geef zoveel mogelijk voorbeelden van voorzetsels
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Wat is een achterzetsel?
Slide 5 - Diapositive
Achterzetsels
Voorzetsels kunnen ook achter de woordgroep staan waar ze bij horen:
Zij rijden het tuinpad
op
.
Wij reisden samen de hele wereld
over
.
Slide 6 - Diapositive
'Ik sta altijd als eerste op.'
Is 'op' een voorzetsel?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
'Ik sta altijd als eerste op'
'Op' is hier geen voorzetsel, maar een stukje van het scheidbare werkwoord opstaan.
Slide 8 - Diapositive
Voorzetseluitdrukkingen
Combinaties van woorden die samen de functie van een voorzetsel hebben en vaak te vervangen zijn door één ander voorzetsel.
Voorbeeld?
Slide 9 - Diapositive
Voorzetseluit-drukkingen
door middel van
met betrekking tot
als gevolg van
ten aanzien van
met behulp van
Slide 10 - Diapositive
'Ik zal mijn standpunt met behulp van drie argumenten toelichten.'
Met welk voorzetsel kun je de voorzetseluitdrukking 'met behulp van' vervangen?
Slide 11 - Question ouverte
'Klein', 'jong' en 'lelijk' zijn voorbeelden van de ......... trap.
Slide 12 - Question ouverte
De vergrotende trap schrijf je als het bijvoeglijk naamwoord +..
Slide 13 - Question ouverte
'Kleinst', 'jongst' en 'lelijkst' zijn voorbeelden van de ......... trap.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is de overtreffende trap van enthousiast?
Slide 15 - Diapositive
Meest enthousiast
Als de overtreffende trap moeilijk uitspreekbaar wordt, wordt 'meest' voor het bijvoeglijk naamwoord geplaatst: meest enthousiast, meest logisch
Slide 16 - Diapositive
Heeft iedere zin een lijdend voorwerp?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Kan een lijdend voorwerp uit meerder woorden bestaan?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quiz
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp + andere ww
Wat/wie + persoonsvorm
Wie/wat + persoonsvorm + onderwerp
Wat/wie + ondewerp
Door het te zoeken
Slide 19 - Question de remorquage
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
A
Waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Moeder kookte
een heerlijke maaltijd.
Ik zie
haar
.
Wij geven
jullie
een bos bloemen.
Heb je
aan je ouders
geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Slide 21 - Question de remorquage
Welke werkwoorden kunnen een lijdend voorwerp bij zich hebben?
zonder lijdend voorwerp
met lijdend voorwerp
zitten
slapen
lachen
eten
gaan
horen
maken
Slide 22 - Question de remorquage
Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer?
Slide 23 - Diapositive
Wanneer schrijf je het bijvoeglijk naamwoord kort? ('lief' i.p.v. 'lieve')
Slide 24 - Carte mentale
Wanneer kort? Wanneer lang (met -e)?
Kort:
Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is)
Een
groot
vakantiehuis // Een
mooi
gerecht
Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat.
Die scholier is
fantastisch.
//
Het huis is
schitterend
.
Lang:
Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’.
De
grote
jongen // Het
mooie
gerecht
Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is).
Een
leuke
vriendin // Een
fantastische
show
Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat.
Slimme
leerlingen //
Grote
groepen
Slide 25 - Diapositive
Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Slide 26 - Carte mentale
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Is het bijvoeglijk naamwoord een materiaal (stof), dan schrijf je het bijna altijd met
-en
.
De goud
en
beker
De papier
en
versie
Het katoen
en
shirtje
De woll
en
sjaal
Let op: bij 'moderne stoffen' en stoffen met een naam geleend uit een andere taal is er vaak geen uitgang met -en.
De plastic stoel
De suède jas
De corduroy broek
Slide 27 - Diapositive
Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk nw
Je kunt een voltooid deelwoord ook bijvoeglijk gebruiken.
De
herkanste
toets
Mijn
gebroken
hart
Het
vervloekte
huis
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk.
Eindigt het voltooid deelwoord op een
-n
? Dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op een
-n
Slide 28 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Vergroot
Gewitte
Vergrote
Gemist
Gewit
Gemiste
Slide 29 - Question de remorquage
vergrote
vergrootte
vergroot
Hij (...) gisteren de foto
Hij bekeek de (...) foto
Hij heeft vandaag de foto (...)
Slide 30 - Question de remorquage
Slide 31 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Par. 5.8 + herhaling basis en kader
Juin 2024
- Leçon avec
32 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
grammatica schema onderdelen mavo
Février 2023
- Leçon avec
27 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Groep 8 2.2
Octobre 2022
- Leçon avec
39 diapositives
Nederlands
Primary Education
Grammatica en spelling 2BK
Mai 2022
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
2TL2 7 maart
Mars 2022
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
M1 l4 Bijvoeglijke naamwoorden
Août 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordsoorten
Mars 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
MBO
Studiejaar 1