Wetenschapsfilosofie - 9. Wetenschappelijk verklaren

Wetenschappelijk verklaren
1. Ockham's scheermes: DTD p. 111 (roze kader)
2. Empirische cyclus: DTD §4.3.2

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wetenschappelijk verklaren
1. Ockham's scheermes: DTD p. 111 (roze kader)
2. Empirische cyclus: DTD §4.3.2

Slide 1 - Diapositive

We hebben het tot nu toe gehad over

- (Goede) wetenschap en pseudowetenschap

- Wetenschappelijk redeneren

- Wetenschappelijke methoden

- Kritiek op de wetenschap
Het laatste thema van deze periode is
Wetenschappelijk Verklaren

Bijbehorende vragen:
- Hoe komt een wetenschapper tot het opstellen van een verklaring?
- Welke verklaring is het best?

Slide 2 - Diapositive

Ockhams scheermes

Welke verklaring is het beste?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Wie heeft de spiegel stuk gemaakt?
Miep
De kabouter-spiegeldief

Slide 5 - Sondage

De spiegel is stuk.
Verklaring 1:
Miep heeft het gedaan.
Verklaring 2:
Een kabouterspiegeldief
heeft het gedaan.
         Simpel
Ligt voor de hand.
Ingewikkeld
Heeft allerlei extra verklaringen en vooronderstellingen nodig om te kloppen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Empirisch cyclus
Empirische cyclus
Hoe komt een wetenschapper tot het opstellen van een verklaring?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

1. Leg in je eigen woorden uit waarom de algemene wetenschappelijke methode de empirische cyclus wordt genoemd.

Slide 11 - Question ouverte

2. Leg in je eigen woorden uit waarom de fase van hypothesevorming inductief is en waarom de voorspellingsfase deductief is.

Slide 12 - Question ouverte

Feedbackronde 2 Betoog:
Argumentatieschema
- Ga bij hetzelfde groepsgenootje als bij Feedbackronde 1. Stuur je schema naar je groepsgenootje.
- Bekijk elkaars schema in de link op de Drive en beantwoord de volgende vragen:

1. Zitten er 2 voorargumenten, 1 tegenargument en 1 weerlegging (van het tegenargument) in?
2. Als die er zijn: kloppen de nevenschikkende argumenten?
3. Als die er zijn: kloppen de onderschikkende argumenten?
4. Vind je dit argumentenschema overtuigend? Waarom wel/niet?
5. Denk je dat er nog een argument ontbreekt? Heb je nog tips voor je groepsgenootje?

Lever de antwoorden op de vragen in bij 1) je groepsgenootje en 2) bij mij per mail.

Slide 13 - Diapositive